Als je alle examenstof hebt geleerd kun je: voorstellingen maken, onderzoeken en interpreteren van objecten en hun plaats in de ruimte |
De begrippen die je bij dit concept in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
ruimte(lijk), platte vlak, kijklijnen, aanzichten, uitslagen, doorsneden, projecties |
|
driehoek, parallellogram, vierkant, rechthoek, ruit, cirkel, kubus, balk, |
|
schatten, meten, lengten, oppervlakte, inhoud, oppervlakte, omtrek |
|
objecten in de ruimte |
|
hoek, afstandrechthoekige, driehoek |
|
goniometrie, pythagoras, graden |
|
patroon, vergroten, verkleinen, |
|
lijnsymmetrie, draaisymmetrie, patronen |
|
liniaal, gradenboog, rechthoekige driehoek, passer, zelfgemaakt gereedschap, rekenmachine, computer |
|