Levenskenmerken/Levensverschijnselen De kenmerken die levende organismen vertonen, zoals: bewegen, waarnemen, reageren, voortplanten, groeien, ontwikkelen, eten/voeden, ademhalen en uitscheiden. |
Organisme Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen/levenskenmerken. |
Dood Een organisme is dood als het geen levenskenmerken meer vertoont. |
Levenloos Iets dat nooit geleefd heeft is levenloos. |
Biotisch Biotisch betekent 'levend'. |
Abiotisch Abiotisch betekent 'niet levend'. |
Anorganische stoffen Stoffen die geen koolstof- (C) atomen bevatten, bijvoorbeeld zouten en en water. |
Organische stoffen Stoffen die voornamelijk uit koolstof- (C), zuurstof- (O) en waterstof- (H) atomen bestaan. Organismen zijn opgebouwd uit organische stoffen. |