H1 par 3.
Leerdoelen:
Aan het einde van de les kan je:
- de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
- het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
- het verschil tussen massa en gewicht uitleggen.
- het volume van verschillende voorwerpen bepalen.
De massa geeft aan uit hoeveel stof een voorwerp bestaat. Je kan de massa wegen met een weegschaal.
- twee keer zoveel massa betekend twee keer zoveel stof.
- de eenheid van massa is kilogram (kg)

Omrekenen van de eenheid:
1 t = 1000 kg
1 kg = 1000 g
1 g = 1000 mg
Het volume geeft aan hoeveel ruimte een stof inneemt. Je kan dit bepalen met een maatcilinder.
- de eenheid van volume is liter (L)
omrekenen van de eenheid:
Verschil massa en gewicht:
- De massa geeft aan uit hoeveel stof een voorwerp bestaat.
- Het gewicht is de kracht waarmee het voorwerp aan je handen trekt of op de vloer drukt.
Volume berekenen:

V = l x b x h
volume = lengte x breedte x hoogte
Onderdompelmethode:
Het volume van voorwerpen bepalen met een onregelmatige vorm.
