Als je alle examenstof hebt geleerd kun je: binnen de contexten van gezinshuishoudingen, bedrijfshuishoudingen en overheidshuishoudingen, analyseren dat ruil niet alleen op één moment in de tijd plaatsvindt, maar ook over de tijd. De prijs die deze intertemporele ruil coördineert is de rente. |
De begrippen die je bij dit onderdeel in ieder geval moet kennen, luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
inkomsten / uitgaven (per periode), vermogen, schulden |
|
tijdvoorkeur |
|
rente, inflatie, conjuncturele situatie, consumentenvertrouwen |
|
overheidsschuld |
|
overheidstekort, uitgestelde belastingheffing |
|
overheidssubsidies, overheidsconsumptie, overdrachtsuitgaven, overheidsinvesteringen |
|
directe belastingen, indirecte belastingen, sociale premies, niet-belastingontvangsten, dividend uit staatsdeelnemingen |
|
pensioenvoorziening, omslagstelsel, kapitaaldekkingsstelsel |