In de wereld zijn verschillende gebieden met elk hun eigen klimaat. De dieren die er leven zijn vaak goed aangepast aan het leven in dat gebied. Stel je eens voor dat een ijsbeer op de savanne zou wonen! Met zijn dikke vacht raakt hij al snel oververhit en de witte kleur biedt geen enkele beschutting.
Andersom is het niet zo handig als een gazelle op de ijsvlakte van de Noordpool zou leven. Er is geen voedsel voor dit dier, want gras is er niet en met de bruine kleur steekt het erg af tegen de sneeuw en vormt zo een makkelijke prooi.
Dit kan toch niet!!!:
De dierentuin heeft verschillende leefgebieden nagebouwd. Sommigen kunnen in de buitenlucht en zijn in het Nederlandse klimaat ook goed te zien, maar anderen zijn overdekt en het klimaat wordt door de mensen geregeld.
Savanne Oost Afrika:
De savanne is een combinatie van grasland en houtige soorten, variërend van her en der verspreid staande bomen tot in groepjes bijeen groeiende bomen. De vegetatie bestaat uit bosjes en pollen van grassoorten waarvan sommigen tot 3,5 meter hoog kunnen worden. Er is een wisselende boombedekking, afhankelijk van de bodemgesteldheid en het plaatselijke klimaat.
Gedurende het hele jaar heerst er op de savanne een hoge temperatuur. De neerslag bedraagt 5 tot 35 centimeter per jaar. Er is afwisseling tussen een nat en een droog seizoen.
Savanne-planten zijn aangepast aan hoge temperaturen en waterverlies. Zo zijn er soorten die midden op de dag, als de temperaturen het hoogst zijn, waterverlies tegengaan door de huidmondjes te sluiten. Andere soorten verminderen de hoeveelheid warmte die het blad bereikt door de stand van de bladeren ten opzichte van de zon te veranderen.
In de Afrikaanse savanne komen grote kuddes grazende hoefdieren voor, zoals gazelles, giraffes, zebra's, gnoe's en antilopen. Andere bekende dieren van de Afrikaanse savanne zijn nijlpaarden, neushoorns, olifanten en struisvogels. De grazers van de Australische savanne worden gevormd door de kangoeroes. In de savanne spelen, naast de grote planteneters zoals antilopen, ook insecten een belangrijke rol in begrazing. Vooral mieren en termieten zijn talrijk. In de Braziliaanse savannes kunnen bladsnijdende mieren op een dag 50 kilogram gras per hectare verwijderen!
Woestijn in Arizona & Mexico:
In de woestijn kan de temperatuur overdag hoog oplopen. In de zomer is een temperatuur van 40 graden heel gewoon. Dit komt doordat de zon loodrecht op het land staat en er geen wolken zijn die de zonnestralen tegen houden. In de nacht koelt het flink af. Het verschil is gemiddeld 15 graden. De Sonora woestijn is een relatief natte woestijn. Doordat het naast een baai ligt, vallen er regelmatig regenbuien. Maar het water verdampt meteen nadat het gevallen is.
Vanwege de droogte, de hitte overdag en de kou ’s nachts is de woestijn een moeilijke plek voor planten en dieren. Toch is de Sonora woestijn heel rijk aan biodiversiteit (=verschillende planten en dieren). Er leven 60 soorten zoogdieren, 350 soorten vogels, 100 soorten reptielen en meer dan 1000 soorten bijen. Daarnaast groeien er meer dan 2.000 soorten planten, waaronder vele soorten cactussen en agaves. De planten moeten niet alleen bestand zijn tegen de droogte en de grote wisselingen tussen dag- en nachttemperatuur. Ze moeten zich ook beschermen tegen de hoge UV-straling van de zon en tegen dieren die op zoek zijn naar een sappig hapje plant.
Mangrove Belize, Centraal Amerika:
Mangrovebossen komen voor in de tropen en sub-tropen op de overgang van land naar zee, bijvoorbeeld in estuaria, bij lagunes of koraalriffen. Ze komen daar voor waar geen sterke stroming staat of sprake is van golfwerking. Daardoor kan fijn slib, aangevoerd door rivieren, bezinken.
Mangrovebossen hebben een watertemperatuur nodig tussen 24 en 27 graden Celcius. Daarom vinden we ze voornamelijk in de gordel waar ook het tropische regenwoud groeit, maar ook in gebieden met een warme golfstroming.
Mangroven zijn enorm belangrijk als 'kraamkamer' van de oceaan. Veel vissoorten brengen hun jeugd in het ondiepe, voedselrijke water door. Zij weten zich tussen de wirwar van wortels van de mangrovebomen beschermd tegen roofvissen.
Moeilijke omstandigheden voor het leven in mangrove zijn:
grote verschillen in zoutgehalten, door de aanvoer van zoet water in zee (afname zoutgehalte) of door verdamping van water (toename zoutgehalte) sterke sedimentatie
Karakteristieke bewoners van het mangrovebos zijn slijkspringers en wenkkrabben.
Rimba in tropisch Azië en Bush Tropisch regenwoud:
Beide zijn tropisch regenwoudgebieden. Alleen de ene ligt in Azië en de andere in Amerika. Deze gebieden liggen rond de evenaar.
De jaarlijkse regenval in het tropisch regenwoud bedraagt gemiddeld 200 centimeter, en kan oplopen tot 1200 centimeter. Tussen de natte perioden door komen drogere periodes van één of twee maanden voor. De gemiddelde temperatuur is lager dan vaak wordt gedacht: boven de 20 graden Celcius maar zelden hoger dan 30 graden Celcius. Ondanks dit constante gemiddelde veroorzaakt met name storm of langdurig bewolkt weer sterke temperatuurschommelingen.
Het tropisch regenwoud is één van de meest indrukwekkende, uitgebreide en waardevolle ecosystemen die we kennen. Uit onderzoek blijkt dat het tropisch regenwoud een buitengewone complexiteit van planten- en dierengemeenschappen kent.
Veel planten en bomen van de ondergroei hebben bladeren met een zogenaamde druppelpunt. Dit is een aanpassing van de bladvorm om gemakkelijker overtollig regenwater te verliezen: het water stroomt 4 tot 5 maal sneller van het blad af dan bij een normale bladvorm, waardoor transpiratie - en daarmee de sapstroom in de plant - beter verloopt. Druppelpunten komen bij veel soorten alleen voor bij jonge exemplaren in de ondergroei. Zodra de boom hoog genoeg is verdwijnt deze bladvorm. Een bekend, maar niet goed begrepen verschijnsel in tropische regenwouden is de ontwikkeling van plankwortels langs de stammen van allerlei boomsoorten. Het is niet duidelijk of de plankwortels de bomen extra ondersteuning geven of dat ze wellicht een andere functie hebben.
Opvallend in het regenwoud is een doorlopende activiteit van leven gedurende het hele etmaal. Het wordt er dus nooit stil en rustig: in de nacht zijn ook weer allerlei soorten actief. De plantengroei in het tropisch regenwoud is opgebouwd uit verschillende lagen in het bos. De bovenste laag van het bladerdak staat bloot aan veel zonnestraling en grote verdamping. Hier groeien zonminnende planten op de bomen zoals korstmossen, varens en orchideeën. Meer binnenin het bladerdek staan de bladeren vaak onder een hoek om zoveel mogelijk licht op te kunnen vangen. Vaak is de lichtval hier nog maar een kwart van het totale invallende licht. Op de bodem van het bos is vaak minder dan 1% van het licht overgebleven, waardoor slechts langzaam groeiende zaailingen en jonge boompjes hier kunnen leven.
In een ingewikkeld ecosysteem als het regenwoud leven planten en dieren in een ingenieus samenspel met elkaar. Het is ondoenlijk een soortenlijst te geven van alle voorkomende diersoorten. Het is ook niet mogelijk om de belangrijkste dieren te noemen: een heel klein vogeltje, dat zelfs niet erg talrijk is, kan van onmisbare betekenis zijn voor bestuiving of zaadverspreiding.
Oceaan:
Koraalrif
Het koraalrif is het soortenrijkste ecosysteem van de zee. Er komen honderden soorten algen en vissen voor en duizenden soorten ongewervelden. De productiviteit van een koraalrif is hoog, en is vergelijkbaar met een goed producerend agrarisch systeem. Heel veel van de rest van het dierenleven in tropische zeeën concentreert zich rondom de riffen: hier is veel voedsel voorhanden terwijl het tropische water veelal voedselarm is.
Oceaan
Voor de verspreiding van planten en dieren in de open oceaan speelt de watertemperatuur een belangrijke rol. Veel zeedieren maken een larvestadium door waarin ze zich laten meevoeren door de stromingen in de oceaan. Wanneer ze volwassen worden, vestigen veel van deze soorten zich in de ondiepere gebieden zoals het koraalrif.
Diepzee
Tot de diepzee wordt gerekend de delen van de oceanen die dieper zijn dan anderhalve kilometer. De diepste oceaantroggen zijn 11 kilometer diep. De diepzee is een zeer bijzondere leefomgeving, waar buitengewoon vijandige omstandigheden heersen voor levende wezens. Het is er koud (4 graden Celcius) en donker en er heerst een grote druk. Wel is het een stabiele omgeving, omdat er nauwelijks variatie optreedt in de leefomstandigheden.