Rome wordt een republiek
In de 8e eeuw v.C. ontstond Rome aan de overs van de Tiber. Door de gunstige ligging vlak bij de zee en in het midden van Italie, groeide de bevolking van Rome snel tot ongeveer 30.000 mensen. Bijna 250 jaar lang bestuurde een koning de stad (en het omliggende gebied).
In 509 v.C. kwam daar verandering in, toen koning Tarquinius Superbus door de bevolking uit de stad werd gejaagd. Het bestuur van Rome kwam nu in handen van een kleine groep rijke families en bestond uit de senaat en twee consuls.
De leden van de senaat kozen één keer per jaar twee consuls. Deze consuls mochten de vergaderingen van de senaat leiden en wetsvoorstellen doen.
Het hebben van een senaat en twee consuls, zorgde ervoor dat er nu een andere bestuursvorm was, en deze bestuursvorm noemden ze in Rome ‘res publica’. Daar is ons woord republiek van afgeleid.
Een Romeins rijk ontstaat
Vanaf de 4e eeuw v.C. begonnen de Romeinen gebieden te veroveren. Dat dezen om hun macht, roem en rijkdom te vergroten. In 272 v.C. was het de Romeinen gelukt het grootste deel van het huidige Italië in bezit te krijgen. Ook de Griekse steden op Sicilië waren in handen gekomen van de Romeinen. Vervolgens wilde Rome de Middellandse zee onder controle krijgen om zo de handel te beschermen. Hiervoor moesten de Romeinen afrekenen met de stad Carthago. Carthago beheerste de Middellandse Zee.
Tussen 264 en 146 v.C. vocht Rome drie grote oorlogen met Carthago uit. Uiteindelijk wisten de Romeinen de Carthagers te verslaan. In de daaropvolgende twee eeuwen veroverden de Romeinen nog veel meer gebieden, zoals Griekenland en Spanje. Zo ontstond er een groot rijk: het Romeinse Rijk.
Een onverslaanbare leger
Het Romeinse leger was een van de meest succesvolle legers uit de geschiedenis. Dat was te danken aan een aantal zaken.
Overwonnen volken mochten vaak hun eigen godsdienst en cultuur behouden. Soms namen de Romeinen zelfs dingen over van andere volken.