Het woord ‘risico’ wordt vaak gebruikt, maar zelden weten we hoe groot of klein een risico precies is. Waar op de wereld loop je weinig risico het slachtoffer van een grote ramp te worden?
Henk Westbroek en Henk Temmink waren duidelijk niet zeker in hun nummer ‘België’ van Het Goede Doel: ‘Ik stond zelfs in dubio. Maar ik nam geen enkel risico’.
Het nummer 'België' van Het Goede Doel https://www.youtube.com/watch?v=BlPe8htPcmY
In de Bosatlas van de veiligheid staat informatie over overlijdensrisico’s.
Een overlijdensrisico is de kans om te overlijden, berekend door het aantal sterfgevallen te delen door het aantal inwoners. Zo is de kans dat je om het leven komt bij een dijkdoorbraak 1 op 10 miljoen en door een vliegtuigongeluk 1 op 1,4 miljoen.
In de Bosatlas van de veiligheid worden risico’s op een schaal van groot naar klein gezet.
Onderzoeksopdrachten
Bestudeer pagina 10 en 11 van de Bosatlas van de veiligheid en beantwoord de volgende vragen:
Wat is een overlijdensrisico en waarom is het een wiskundig begrip?
Bij ‘risico’ horen woorden en uitdrukkingen als ‘toeval’ en ‘de kans op (een vliegtuigongeluk)’. Leg in eigen woorden uit wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen deze drie begrippen. Gebruik voorbeeldzinnen als ‘Ik wil geen risico lopen dat ...’, ‘Het zou toevallig zijn als...’ en ‘De kans is klein dat...’.
Beschrijf en vergelijk vier opvallende overlijdensrisico’s die in de Bosatlas voor veiligheid worden genoemd.
Bij welke risico’s gaat het om rampen en bij welke om ongelukken?
Leg uit wat er wordt bedoeld met de getallen op de stippellijn: 1 op 10.000, 1 op 100.000, 1 op 1 miljard.
Leg uit hoe de getallen in de kans-ballonnen bepaald zijn door de makers van de Bosatlas.
Welke conclusies kun je trekken op basis van pagina 10 en 11?
Waarom heb je daar wiskunde voor nodig?
Verwerking
Bij deze verwerkingsopdracht ga je statistische gegevens zoeken, bijvoorbeeld van het aantal verkeersongelukken in Nederland. Wat is het risico op een verkeersongeluk in Nederland?
Het woord risico hangt samen met zaken die als onprettig ervaren worden. Een goede positieve tegenhanger van dit woord kennen we niet.
Verwerkingsopdrachten
Ga op zoek gegevens over kansen en risico’s die jij interessant vindt.
Beschrijf of je die verschillende kansen en risico’s met elkaar kunt vergelijken.
Voorbeeld: Kan bijvoorbeeld het risico op mazelen vergeleken worden met het risico op vergiftiging? Of kan er gezegd worden ‘het risico dat een leerling in het reguliere onderwijs blijft zitten is 3 op 100, omdat 6 van de 200 leerlingen vorig jaar in de eerste klas bleven zitten?
Terugkijker
Beantwoord voor deze quest na elke taak deze vragen om terug te kijken op de taak:
Hoelang heb je aan deze taak gewerkt?
Welke wiskunde kende je al en welke was nieuw?
Noem twee niet-wiskundige dingen die je van deze taak hebt geleerd.
In hoeverre ziet de leeropbrengst van deze taak in het vakje op jouw A0 poster er zo uit als je wilde? (Wat had je eventueel anders willen doen?)