3.2 Morula

In de daarop volgende vier tot vijf dagen worden door mitotische klievingsdelingen iedere twaalf uur nieuwe identieke cellen (blastomeren) gevormd (figuur 3.2). Wanneer de vrucht uit meer dan zestien cellen bestaat, wordt de vrucht morula genoemd. Kenmerkend voor het morulastadium is dat alle cellen identiek en totipotent zijn. Hoewel de morula uit steeds meer cellen gaat bestaan, neemt de grootte van de morula niet toe. Dit omdat de cellen na de deling steeds kleiner worden, en het geheel van cellen in volume niet kan groeien doordat de zona pellucida de morula nog omgeeft. Ondertussen wordt de morula voortgestuwd naar de uterus. Ongeveer 3-4 dagen na de bevruchting wordt de uterus bereikt. Er komen openingen in de zona pellucida waardoor vocht uit de uterus tussen de cellen van de morula naar binnen treedt. De zona pellucida, die de morula nog omgeeft, verdwijnt geleidelijk, in het Engels ‘hatching’ genoemd (definitie: het uittreden van het embryo uit de eicelschil). Hatching vindt plaats ongeveer 4-5 dagen na bevruchting.