Doelstelling
Doel: De leerlingen leren wat drijven en zinken betekent en kunnen handelingen uitvoeren waardoor ze onderzoeken wat blijft drijven en wat zinkt.
Dit leerdoel sluit aan bij kerndoel 42 uit de TULE (Oriƫntatie op jezelf - Natuur en techniek):
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen zoals licht, geluid, electriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
(Ervaren de kracht van water: drijven en zinken).
Klassenmanagement
Opdracht:
De kinderen gaan in tweetallen onderzoeken welke voorwerpen zinken en welke blijven drijven.
Ze verbinden op hun werkblad met een lijn het voorwerp met de uitwerking (drijven of zinken).
Ik geef de kinderen de gelegenheid om zelf voorwerpen te verzamelen om te kijken of ze blijven drijven of zinken.
Nodig:
Verbinding met taal:
De kinderen leren de betekenis van de begrippen 'drijven' en 'zinken'. Daarnaast is uitbreiding mogelijk door de begrippen 'zwaar' en 'licht'. Ook de naam van de voorwerpen kan leiden tot de uitbreiding van de woordenschat (niet een doel).
Rol van de leerkracht
In de kring geef ik sturing tijdens de instructie. Er zal ruimte zijn voor interactie waarbij ik vragen stel over het onderwerp. Ik loop gestructureerd met de kinderen de fases van de webquest door en we behandelen elk onderdeel.
Aan het onderzoek geven de kinderen zelf sturing. Ze kunnen zelf beslissen hoe ze het onderzoek uitvoeren en wat ze nog meer gaan onderzoeken. Ik zal me meer afzijdig opstellen en observeren. De kinderen hebben interactie onderling. Ik zal wel af en toe een vraag stellen over wat er gebeurt tijdens het onderzoek (vb. zinkt het of blijft het drijven?).
Bij de afsluiting neem ik weer een sturende houding aan waarbij ik gericht vragen stel en interactie mogelijk maak.