Opgave 7.1
Stap 1
Open het werkdocument en open het werkblad Opgave 7.1
Stap 2
In de kolom resultaat moet de woorden voldoende of onvoldoende staan afhankelijk van het cijfer. Als het cijfer lager dan 5,5 is, dan is het een onvoldoende.
2.1 Selecteer cel C2 en klik dan op de functie invoeren knop en zoek de ALS functie.
2.2 In dit venster vul je drie argumenten in.
Logische test: B2<5,5
Dit is de voorwaarden: dit wil zeggen dat als cel B2 kleiner is dan de waarde 5,5, dan gebeurt er een actie.
Waarde-als-waar: onvoldoende
Als de waarde in cel B2 lager is dan 5,5, dan komt er het woord ‘’onvoldoende’’ te staan.
Waarde-als-onwaar: voldoende
Als de waarde in cel B2 niet lager is dan 5,5, dan komt er het woord ‘’voldoende’’ te staan.
2.3 Druk op Ok en trek de formule, met de vulgreep, door naar de rest van de studenten
(van C2 naar C6).
Bij Als functies kunnen de volgende tekens worden gebruikt: