Socialisme is een politieke stroming die opkwam in de tijd van de urbanisatie. De tijd dat mensen van het platteland gingen verhuizen naar de steden, om daar te werken in de fabrieken. In deze tijd was er veel armoede, de levensverwachting was er laag en de levensomstandigheden waren erg slecht. De regering bestond over het algemeen uit liberalen die van mening waren dat zij het volk alle vrijheid moesten geven. Dit betekende dat de rijke fabriekeigenaren niks hoefde te veranderen aan de onveilige werkplaats en de lage lonen. Er waren mensen die het hier niet mee eens waren, zij vonden dat de regering juist op moest komen voor de arme mensen, en zo ontstond het socialisme.
De socialisten wilde betere werkomstandigheden in de fabrieken, betere woningen voor arbeiders, hogere lonen en uitkeringen voor zieken en ouderen. Om dat te kunnen bereiken wilde ze het algemeen kiesrecht invoeren. Arbeiders zouden dan zelf volksvertegenwoordigers kunnen kiezen, mensen die voor hun belangen opkwamen.
In 1881 richtte socialist Ferdinand Domela Nieuwenhuis een politieke partij op. De socialistische democratische bond. Nieuwenhuis werd als eerste socialist gekozen in de tweede kamer, en rond 1900 voegde hij zijn politieke partij samen met een andere partij. De socialistische democratische bond ging samen met de socialistisch democratische arbeiders partij, samen werden zij de partij van de arbeid (PVDA). Deze partij bestaat vandaag de dag nog steeds.