Door de vele stakingen en de groei van de vakbonden, ontstond er onrust in het land. Rijke burgers en politici begonnen bang te worden. Deze angst zorgde ervoor dat de regering sociale wetten ging maken. De regering probeerde hiermee het leven van de arbeiders te verbeteren.
De eerste sociale wet werd het kinderwetje genoemd. Deze wet uit 1874 verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar.
Na 1900 volgden andere belangrijke wetten. De leerplicht werd ingevoerd. Alle kinderen tot twaalf jaar moesten verplicht naar school. Ook werd de achturige werkdag ingevoerd.