Domein A: Historisch besef A4 Verandering en continuïteit
Je kunt in historische processen de samenhang tussen veranderingen en continuïteit beschrijven.
Je kunt de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen voor het heden aangeven.
Je kunt verschillende soorten historische verandering onderscheiden.
Je kunt door het onderscheiden van continuïteiten van langere en kortere duur onderkennen hoe elementen afkomstig uit verschillende tijdvakken zich gelijktijdig in één tijdvak kunnen manifesteren (de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige).
A7 Oordelen
Je kunt bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie jij zelf.
Je kunt bij het geven van oordelen over het verleden rekening houden met onderscheid tussen feiten en meningen.
Je kunt bij het geven van oordelen over het verleden uitspraken ondersteunen met behulp van argumenten.
Domein B: Oriëntatiekennis
Je kunt bij een kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken.
Je kunt uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de
tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
In deze opdracht speelt het volgende kenmerkende aspect uit tijdvak 4 een rol:
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten.
Onderstaande kernbegrippen worden toegelicht in de begrippenlijst.