Theorie
Op aarde vinden we veel water, vooral in de oceanen en zeeën. Van de totale hoeveelheid water op aarde is zo'n 97,3% zout water en dus lastig drinkbaar. De overige 2,7% van al het water is zoet water, en wél drinkbaar en bruikbaar voor mens en dier. Het grootste gedeelte van al dat zoete water, ±68,9%, is opgeslagen in landijs zoals gletsjers in berggebieden of Groenland.
Water op aarde is continue in beweging, waarbij een tweetal standaard bewegingen te onderscheiden zijn. We kennen de korte (A) en de lange kringloop(B), beide vind je terug op de afbeelding hieronder.
In de kringloop vinden we water in 3 verschillende toestanden terug, namelijk vloeibaar, gasvormig en vast. Door de invloed/warmte van de zon kan water op aarde verdampen en dus gasvormig worden. De (warme) lucht stijgt op en de waterdamp condenseert naar kleine waterdruppeltjes. In beide kringlopen zitten deze twee fasen van de kringloop, verdamping en condensatie.
Bekijk de tekening hieronder met de legenda voor de complete kringloop.

1: Verdamping 5: Infiltratie
2: Condensatie 6: Afstroom ondergronds (grondwater)
3: Neerslag 7: Opslag in landijs of gletsjers
4: Afstroom bovengronds (rivier)
A: Korte kringloop (alleen boven zee!)
B: Lange kringloop (over land)
Opdrachten:
Maak in het werkboek of in de digitale omgeving onderstaande opdrachten. Controleer ook of je de theorie begrepen hebt!
8.1 opdracht 2+3 en 8.2 opdracht 2 (2b niet!)