Wijzers van de klok

 

1H06.2 Wijzers van de klok ...................................................................................................

Een analoge klok heeft wijzers. Deze wijzers draaien rond. Met behulp van de wijzers kun je de tijd aflezen.

 

Wanneer een wijzer helemaal ronddraait legt deze 360o af.
Op de klok hiernaast staat de grote wijzer boven aan (op de twaalf) en de kleine wijzer op twee. We kunnen nu de ruimte tussen de wijzers berekenen.

De ruimte tussen de wijzers noemen we de hoek van de wijzers. Deze bereken je in graden. Je weet immers dat wanneer een wijzer helemaal ronddraaid deze 360o aflegt.

Leer het volgende feitje uit het hoofd: Een hele cirkel is 360o.


De cijfers op de klok, dus de 1 en 2 en 3 enzovoorts, verdelen de klok in 12 gelijke stukken.
Om de grootte van 1 zo’n stuk te berekenen, moet je 360o delen door 12. Je komt dan uit op 30o.

Om 2 uur is die hoek 2 keer zo groot, dus 30o x 2 =60o.
En om 5 uur is de hoek 5 keer zo groot, dus 30o x 5 =150o.

Om 8 uur is de hoek KLEINER dan om 5 uur. We gaan namelijk altijd uit van de kleinste hoek tussen de wijzers.
Van 8 naar 12 zijn 4 stukjes van 30o, dus 30o x 4 =120o