Voorbeeld

 

Weet je het nog?

Een fietser fietst 9 kilometer in 30 minuten. Wat is dan de snelheid per minuut?

  • Zet de twee grootheden die horen bij het berekenen van snelheid in een tabel

  • Vul je gegevens in die je weet.

  • Bedenk handige tussenstappen.

  • Reken uit, check aan het eind of je antwoord geeft in de juiste eenheid.

tijd (min) 30    3     1  
afstand (km)   9   0,9   0,3  

 

0,3 km = 300 m, dus de snelheid is 300 m/minuut

 

Handig om te onthouden:

1 km = 1000 m .

1 m = 100 cm.

1 uur = 60 minuten

1 minuut = 60 seconden

1 uur is dus  60 x 60 = 3600 seconden.