ONTWERPER |
Iemand die iets ontwerp. Daarbij maakt hij een keuze in het materiaal dat hij gebruikt, het formaat, de kleur en de vorm. |
AUTONOME KUNST |
kunst dat niet een praktisch nut heeft. Je kunt er niet echt iets mee. Een schilderij of beeldhouwwerk hoort bij autonome kunst. Je moet het werk op je laten inwerken, er over nadenken, proberen de betekenis te begrijpen, enz. |
TOEGEPASTE KUNST |
het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen. Deze hebben wel een praktisch nut. Bv een stoel, je kunst er op zitten, schoenen kun je op lopen, enz. |
INDUSTRIELE VORMGEVING |
3D gebruiksvoorwerpen die in grote hoeveelheden met de machine wordt gemaakt. |
PRODUCTONTWIKKELING |
deze voorwerpen komen tot stand door een groep van deskundigen. Zij bedenken het product en de eisen van het product (materiaal, prijs, functie, etc.) – de productontwikkeling. |
ERGONOMIE |
wetenschappelijke studie van de mens in relatie met zijn omgeving. Producten moet zo functioneel mogelijk zijn. Er wordt rekening gehouden met het menselijk lichaam, bv een stoel moet de goede hoogte hebben om lekker te zitten. |
DESIGN |
industriële producten die er opvallend uitzien. De vormgeving en techniek zijn erg belangrijk en daarom vaak duurder. |
AMBACHTELIJKE VORMGEVING |
Vormgeving van gebruiksvoorwerpen die voor het grootste deel gemaakt zijn met de hand. Hier is de betekenis belangrijker, betekenis is dat wat de maker wil vertellen met het werk. |
GRAFISCHE VORMGEVING |
vormgeving waarbij letters en beelden worden gebruikt. |
BEELDTAAL |
Met behulp van beelden (zonder woorden) anderen iets vertellen met bijvoorbeeld eenvoudige tekeningen. |
|
|