Diepgang over het boek

Ik ontsnapte uit Auschwitz wordt beschreven vanuit iemand die de oorlog zelf heeft meegemaakt. Het verhaal is dus geschreven vanuit een oorlogsslachtoffer die in de kampen zit. Je leest alles wat hij meemaakt, zijn gevoelens, ideeën en ontmoetingen. Zo komt de Jodenhaat ook terug in het boek en alleen hij die een Jood was, wist dat zulke opmerkingen gemaakt werden. Denk aan: “Halt, zooitje Joodse varkens!” (Vrba, 1963, p.131) en “ik heb nooit van Joden gehouden (…) ik heb ze nooit vertrouwd. Maar ik had nooit kunnen denken dat zelfs een Jood zich zo zou kunnen verlagen als jullie schoften” (Vrba, 1963, p. 155).
De auteur maakt gebruik van eigen ervaringen, dialogen, bronnen, meerdere perspectieven/gebeurtenissen/gevoelens en woorden uit die tijd. Sommige gegevens die hij geschreven heeft waren na de oorlog pas bekend. Hij benoemd personen, jaartallen, aantallen en plannen. Dit wijst erop dat het boek wel degelijk objectief en feitelijk geschreven is. Wat echter nog een vraagstuk is, is het feit dat het een lang verhaal blijft waarin veel gebeurt en gezegd wordt. In hoeverre weet de auteur alles nog zo gedetailleerd dat hij dit op deze manier na kan vertellen? In hoeverre weet je zeker dat echt alles zo gegaan is? Vrba beschrijft bijvoorbeeld: “Later hoorde ik dat iemand haar verteld had dat haar neef Rudi weggevoerd werd door de politie. Ze was een winkel ingevlogen en had met haar weinige centen het enige voor me gekocht dat ze kon betalen: kersen” (Vrba, 1963, p.61). Ook benoemt hij dat ze vergast zouden worden en dat hij mee zou bouwen aan een kamp, terwijl dat later pas bekend was. In het boek staan ook noten weergegeven die bepaalde woorden, personen of situaties verder uitleggen. Dit kan dus alleen maar na der hand geschreven en bedacht zijn, omdat het voor extra toelichting zorgt. Op pagina 102 staat bijvoorbeeld een stuk tekst geciteerd van Erich Mussfelt, een SS’er. Hij heeft ook de kampen meegemaakt en stierf uiteindelijk aan een galg. Vrba gebruikt meerdere geciteerde stukken van anderen, dat zijn verhaal objectiever maakt. Vrba beschrijft bijvoorbeeld ook gebeurtenissen van de crisis op 29 augustus 1942 en hoe het eraan toeging in de trein en wat de Duitsers deden en zeiden. Dit is objectief, omdat men dit alleen maar kan weten als hij erbij is geweest. Gezien het feit dat er weinig overlevenden waren, kan dit als de waarheid worden beschouwd.
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een Joodse man. Hij heeft het zelf allemaal meegemaakt en er wordt gebruikt gemaakt van een retroperspectief en een ik-perspectief. Er wordt verteld vanuit het nu naar het verleden. Er wordt dus vanuit de verleden tijd verteld. Daarnaast komt er veel beeldspraak voor in het verhaal. Vrba laat de termen ‘hoop’ en ‘vertrouwen’ gedurende het boek naar voren komen. Ook wordt ‘geweld’ als gewoon gezien, omdat het zo vaak gebeurt. De beschrijvingen over hoop, vertrouwen en geweld, laten lijken alsof je er echt bij bent en je je in de personen in kunt leven. Zinnen als “de oorlog is misschien snel voorbij”, “iedere dag brengt ons dichter bij de dood” en “we moeten vandaag zien te overleven” laat zien wat men dacht in deze verschrikkelijke situatie. Alleen degene die daar leefde, kan deze gedachtes dusdanig beschrijven zoals het echt gegaan is. Ook beschrijft Vrba over de vele bekenden die al zijn overleden. Gedurende het boek wordt het verliezen van mensen als ‘gewoon’ gezien, omdat het telkens beschreven wordt. Gezien het feit dat wij dit zo al voelen, maakt dat de auteur goed heeft overgebracht wat er destijds dáár gebeurde. Er wordt verteld over de vele vluchtpogingen die gedaan en mislukt zijn en bij de ontmoeting van Vrba en zijn moeder blijkt dat hij erg veranderd is. Vrba zet ons aan het denken, omdat hij beschrijft hoe anderen tegen dezelfde situatie aankeken. Vrba wordt gedurende het gehele boek door mensen geholpen. Door onder andere zijn baas in de keuken en een Duitser die met een vluchtplan komt. Zowel voorstanders als tegenstanders van de SS worden in beeld gebracht en ook gedetailleerde beschrijvingen van het tentoonstellen van overledenen tot aan de slechte woon-, werk- en leefomstandigheden komen aan bod. Door deze veelzijdigheid blijkt dat Vrba genoeg heeft meegemaakt en dat hij op een objectieve wijze het verhaal verteld.
In hoeverre weet de auteur alles nog zo gedetailleerd dat hij dit op deze manier na kan vertellen? In hoeverre weet je zeker dat echt alles zo gegaan is? Om op deze vragen terug te komen, willen wij het volgende beschrijven. Een autobiograaf baseert zijn levensverhaal bijvoorbeeld op persoonlijke herinneringen, documenten uit het verleden en krantenartikelen (Schrijvers, 2014). Zowel de eigen herinneringen als zulke documenten zijn altijd historisch, sociaal en cultureel beïnvloedt (Schrijvers, 2014). Dit betekent dat een herinnering nooit ‘alleen van jezelf’ is, maar dat die herinnering ook is gevormd door de sociale omgeving en dat historische documenten een verleden laten zien waar destijds al betekenis aan is toegekend (Schrijvers, 2014). Een herinnering is daarom nooit volledig objectief en autonoom (Schrijvers, 2014). Dit heeft als gevolg dat er bij het creëren van een levensverhaal geen sprake is van objectieve ‘output’, maar meer van een constructie daarvan (Schrijvers, 2014). Hoewel de auteur misschien als doel heeft om het verleden te recreëren, wordt een levensverhaal eigenlijk geconstrueerd wanneer het op papier wordt gezet (Schrijvers, 2014). Ik ontsnapte uit Auschwitz is dus niet helemaal objectief, maar Vrba heeft wel geprobeerd om het verleden te recreëren.