Onze visie op de historische romans

Elke tekst kan simultaan verbonden worden met het auteurschap en het werk van tijdgenoten, maar ook met de cultuurhistorische context waarin de tekst verscheen. Vanuit dit perspectief werkt de literaire tekst als een soort vergrootglas waarmee wij naar de literatuur- en cultuurhistorische periode kunnen kijken in al haar diversiteit en complexiteit (Bax & Mantingh, 2019).
Zo hoopte wij dat ook de twee boeken Ik ontsnapte uit Auschwitz en Het meisje dat twee kampen overleefde als een soort vergrootglas zouden dienen voor de literatuur- en cultuurhistorische periode. Helaas is dit niet het geval. 
Flint (2020) schreef in haar recensie over Het meisje dat twee kampen overleefde dat het heel duidelijk wie ‘goed en slecht’ waren, maar dat Cilka’s personaliteit en de personen met wie zij contact heeft niet goed uitgedacht zijn. Het gedrag van de pestkoppen wordt goedgepraat, snel vergeven en weggewuifd als onvermijdelijk.  
Persoonlijk delen wij Flint haar mening. De personages waren eigenlijk vrij plat geschreven. Ze vonden de straffen en de verkrachtingen maar prima. Wij denken niet dat Cilka alles maar prima vond namelijk. Morris zal nooit voor de volle honderd procent weten hoe Cilka zich gevoeld had of wat zij op bepaalde momenten dacht. Zij baseerde haar boek namelijk op onderzoek naar vrouwen in de goelag en interviews met mensen die haar enigszins kenden. Een herinnering, vooral een van zolang geleden, is ‘nooit alleen van jezelf’. Herinneringen zijn nooit volledig objectief en autonoom (Schrijvers, 2014). Wij denken dat het beter geweest was als zij een eigen personage gemaakt had. In zekere zin heeft zij dat al gedaan maar heeft zij Cilka’s naam gebruikt. Dit kan kwetsend zijn voor nabestaanden die haar wel goed kenden.
Prenger (2007) schreef over Ik ontsnapte uit Auschwitz dat hij voortdurend vergat dat de beschreven ‘avonturen’ daadwerkelijk plaatsgevonden hebben. Hij beschreef Vrba’s schrijfstijl heel zakelijk maar ook weer aangrijpend. Dat komt doordat hij voortdurend geconfronteerd wordt met de dood van massa’s mensen. Ook vindt hij de beschrijvingen van de gedragingen van mensen en hun onderlinge relaties fascinerend.
Wij vinden ook dat Vrba’s boek heel zakelijk beschreven is. Hij citeert ook veel stukken en weet hele dialogen op papier te zetten. Het fascinerende is wel dat Vrba’s personage soms dingen denkt of zegt in het boek, die hij eigenlijk pas ná de oorlog te weten is gekomen. De exacte aantallen van de personen in het kamp kon hij onmogelijk op dat moment weten. Zijn levensverhaal is voor het eerst uitgegeven in 1964. Twintig jaar na zijn ontsnapping uit Auschwitz. Een autobiograaf baseert zijn levensverhaal op herinneringen, documenten en krantenartikelen. Deze zijn altijd historisch sociaal en cultureel beïnvloedt (Schrijvers, 2014).
In zekere zin hebben zowel Morris als Vrba een boek geschreven met life writing elementen. Beide maken gebruik van echte gebeurtenissen om een levensverhaal te creëren. Hier is er geen sprake van een objectieve 'output', maar veeleer van een constructie. De geschiedenis is inherent narratief. Dat betekent dat er sprake is van literaire technieken: selectie, perspectiefkeuze, een stijlkeuze, enzovoort (Schrijvers, 2014). In de boeken kijken wij in de ogen van Cilka Klein en Rudolf Vrba: twee oorlogsslachtoffers. Hierdoor kijk je met een ander beeld naar de nazi's. Zij hebben hen het leed namelijk aangedaan.
Het gebruik van herinneringen suggereert een directe, zo mimetisch mogelijke relatie met de werkelijkheid. Toch zijn er bij Ik ontsnapte bij Auschwitz momenten waarop je met jouw neus op de feiten gedrukt wordt (Bax, 2019). Dit doet Vrba door feiten uit Auschwitz te benoemen in het boek. De kans is klein dat Vrba het zelf wist op dat moment, maar achteraf gezien hebben zijn acties wel geleid tot bepaalde gebeurtenissen. 
In de internationale literatuurwetenschap is de gangbare term voor life writing dan ook ‘het vertellen van een levensverhaal’ (Schrijvers, 2014). Alleen vinden wij het bij Morris nog net maar de vraag hoeveel stukken over Cilka gaan en hoeveel stukken zijzelf aangevuld heeft met haar eigen fantasie.