Vorige les heb je al veel geleerd over Excel! We hebben de basis woorden besproken en ook een hele hoop functies van Excel. Hier onder herhalen wij nog kort even wat je op dit moment zou moeten weten. Weet je iets niet meer, loop dan goed opdracht 1 nog een keer door. Dit is heel belangrijk voor de volgende opdrachten!
1) We zijn begonnen met de basis woorden:
2) Je weet hoe je gegevens in een cel moet typen.
3) Je weet hoe je een rij moet invoegen.
4) Je weet hoe je een kolom moet centreren:
5) Je weet hoe je het aantal decimalen moet veranderen (cijfers achter de komma):
6) Je weet hoe je het gemiddelde moet uitrekenen:
7) Je weet hoe je een grafiek moet maken:
8) Je weet hoe je de naam van een grafiek moet veranderen:
9) Je weet hoe je een tabel moet maken van je gegevens:
10) Je weet hoe je een tabel oplopend moet maken (Dit werkt bij cijfer en woorden):
11) En als laatste weet je hoe je een grafiek groter moet maken: