In het volgende Nederlandse gesprekje staan acht werkwoorden vet gedrukt. Om deze woorden gaat het, maar dan in het Duits.
Je hebt deze werkwoorden vaak nodig. Met deze studieset leer je die werkwoorden kennen en gebruiken.
De vet gedrukte woorden in dit gesprek zijn 'modale werkwoorden' (eigenlijk hoort weten er niet bij, maar in het Duits is het even onregelmatig als de ander zeven werkwoorden, daarom nemen we het mee) Je gebruikt deze woorden regelmatig. Waarvoor?
In kennisclip 1 krijg je hierover uitleg.
Heb je 22 tot 28 punten behaalt? Dan ken je de stof al vrij goed. Bekijk dan de vier kennisclips en maak de diagnostische toets na elke clip. Bij de score van de diagnostische toetsen krijg je een advies met welke opdrachten je verder kunt gaan. Soms moet je iets weer opfrissen, dan ga je een opdracht terug.
Heb je minder dan 22 punten? Dan kun je het beste de opdrachten een voor een maken. Je maakt dan ook de diagnostische toetsen tussendoor. Bij de score van de diagnostische toetsen krijg je een advies hoe je het beste verder kunt gaan. Waar nodig krijg je extra uitleg of opdrachten aangeboden.