Baarmoeder tijdens zwangerschap

Bij zwangerschap en bevalling is het gehele voortplantingsstelsel van de vrouw betrokken: de eierstokken, de eileiders, de baarmoeder en de vagina. Nadat een door de eierstok afgegeven eicel is bevrucht, verplaatst de cel zich langzaam via de eileider naar de baarmoeder. Intussen begint de celdeling, totdat de cel is uitgegroeid tot ongeveer 100 cellen. Het eitje nestelt zich vervolgens in het baarmoederslijmvlies. Tijdens de zwangerschap herbergt en beschermt de baarmoeder ongeveer 40 weken lang een kindje. In de baarmoeder is de baby via de navelstreng met de moeder verbonden. De navelstreng wordt door de placenta, een weefselmassa die ook wel 'moederkoek' wordt genoemd, aan de baarmoederwand gehecht. De placenta en de navelstreng transporteren zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen van de moeder naar het kindje dat zich in de baarmoeder ontwikkelt, en retourneren de afvalstoffen van het kind naar de bloedsomloop van de moeder, zodat ze kunnen worden afgevoerd.

Baarmoeder met een normale placenta