De baarmoeder heeft drie belangrijke functies rondom de zwangerschap:
De zwangerschap begint wanneer een bevruchte eicel zich innestelt. Daar waar de innesteling plaatsvindt, groeit later de placenta. Na de innesteling begint het lichaam met het aanmaken van het HCG hormoon (het zwangerschapshormoon).
Ongeveer twee weken nadat de eicel zich heeft ingenesteld, vult de vruchtzak in de baarmoeder zich met vruchtwater. Dit vocht biedt extra bescherming voor de baby tijdens de zwangerschap. Het vruchtwater werkt niet alleen als een soort ‘stootkussen’, maar het zorgt ook voor een constante temperatuur in de baarmoeder, beschermt tegen infecties en helpt de groeiende baby om zijn ademhalingsstelsel en spijsverteringssysteem te trainen.
In de baarmoeder zit nog een belangrijk onderdeel dat de groei van je baby mogelijk maakt en in stand houdt: de placenta, ook wel moederkoek genoemd. Deze is verbonden met de baby via de navelstreng. De verbinding maakt het mogelijk om belangrijke voedingsstoffen en zuurstof bij de foetus te krijgen, zodat deze goed kan groeien.
De bevalling begint in de meeste gevallen met ontsluitingsweeën of gebroken vliezen, waardoor vruchtwater vrijkomt. Weeën ontstaan doordat het spierweefsel van de baarmoederwand zich samentrekt.
Bij elke wee wordt de de baarmoederhals korter en de baarmoedermond zachter. Hiermee komt de ontsluiting op gang, omdat de baarmoedermond steeds verder kan oprekken. Wanneer de baarmoedermond een diameter van 10 centimeter heeft, is er volledige ontsluiting en mag de vrouw gaan persen.