Wind is stromende lucht. Warmt lucht op door de zon, dan zet het uit. De ruimte tussen de moleculen wordt groter, waardoor de dichtheid per volume afneemt. Het gevolg is dat de verwarmde lucht opstijgt. Onderin de luchtkolom ontstaat een gebrek aan lucht: om het verschil te compenseren wordt nieuwe lucht aangezogen. Zo ontstaat wind. Als wind genoeg snelheid heeft, kan het lichte gronddeeltjes oppakken, transporteren, en waar de wind afneemt weer afzetten - en dat is vaak een heel eind verderop. Op die manier oefent wind invloed uit op het landschap. Bij ons is dit vooral gebeurd tijdens de ijstijden, toen er krachtige en lang aanhoudende winden waaiden. De gevolgen hiervan zijn vooral in het zandlandschap te zien. Ook na de laatste ijstijd heeft de wind invloed gehad op delen van het land, met name langs de kust. Hier staan de overheersend westelijke Noordzeewinden loodrecht op het land en zijn ze de belangrijkste kracht achter de vorming van duinen.
Bekijk de volgende video over wind: https://schooltv.nl/video/hoe-ontstaat-de-wind-de-verplaatsing-van-lucht/