Bij zand denken de meeste mensen meteen aan het strand en de duinen: lekker zonnen aan zee. Maar er is ook een enorme laag zand die het binnenland van Nederland bedekt. Tijdens de laatste ijstijd, in het Weichselien, zo'n 20.000 jaar geleden, bestond het Nederlandse landschap uit koude steppe, toendra of zelfs poolwoestijn. Er was weinig begroeiing en er liepen grote zoogdieren zoals mammoeten rond. Doordat het Nederlandse landschap kaal was, konden fijne zanddeeltjes van bijvoorbeeld stuwwallen en uit rivierbeddingen worden geblazen. Vervolgens werd dit zand als een deken over grote delen van Nederland afgezet.
Maak in je werkdocument de volgende vragen:
Naast dekzand bestaan ook de Nederlandse duinen uit zandgrond.
Het duinlandschap is opgebouwd uit zandige afzettingen die door de wind worden aangevoerd. Graven we een duin met de schop af en schaven we een vlak verticaal profiel, dan zien we dat het zand er van boven tot onder hetzelfde uitziet. Er zijn in het zand geen kleurverschillen te zien en geen aparte bodemlagen. Dit is de typische aanblik van een vaagbodem. Vaagbodems bestaan namelijk uit onveranderd moedermateriaal, in dit geval duinzand.
Beantwoord de volgende vragen nadat je het fimpje over het duinlandschap bekeken hebt.
Waar tref je duinen aan in Nederland?
Wat zijn de functies van duinen?
Wat is de functie van begroeiing?