De Noorse en Germaanse godsdienst lijkt enorm veel op elkaar. Ze aanbidden dan ook veel van dezelfde goden, onder een andere naam. Wodan is bijvoorbeeld de Germaanse naam voor Odin. En Donar is de Germaanse naam voor Thor. De Germanen zijn best snel veroverd door de Romeinen en werden later ook snel beïnvloedt door het Christendom. Bij de Noren duurde dit langer. Hierom hebben we meer teksten over de Noorse goden dan over de Germaanse. Vandaar dat de Noorse goden veel bekender zijn.
De manier waarop wij de dagen van de week benoemen danken wij aan de Noorse en Germaanse goden:
Maandag - naar Máni (god van de maan)
Dinsdag - naar Tyr (god van de oorlog) in het Engels schrijf je dinsdag als Tuesday.
Woensdag - naar Wodan (de oppergod) ook wel Odin genoemd.
Donderdag - naar Donar (god van de bliksem) ook wel Thor genoemd. (in het engels is het Thursday, naar Thor)
Vrijdag - naar Freya (godin van de schoonheid)
Zaterdag - naar Saturnus (een Romeinse god)
Zondag - naar Sól (godin van de zon)
Odin heeft twee raven, Huginn en Muninn, Geheugen en Gedachte. Huginn wordt in het Nederlands verbasterd naar Heugen en daar danken wij het woord geheugen aan.
De god van de dag en godin van de nacht heten Dag (dag) en Natt (nacht) beide namen zijn ook de reden dat wij in onze taal dag en nacht gebruiken.