De overheid heeft in een referentiekader beschreven waar de vaardigheden voor Nederlands op het niveau 3F moet voldoen.
De definitie van spreken is als volgt beschreven:
Kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.
Tijdsduur: ca 10 minuten
De taak van een monoloog:
Kan een verhaal vertellen met een inleiding, een kern en een slot. Kan informatie verzamelen en een presentatie geven met argumenten voor of tegen een bepaald standpunt, of voor- en nadelen van diverse opties. Kan vragen naar aanleiding van verhaal of presentatie vloeiend en spontaan beantwoorden.
Bij de taakuitvoering moet rekening gehouden worden met:
Samenhang; Bijvoorbeeld door het gebruik van signaalwoorden.
Afstemming op doel: Welk spreekdoel ; informeren, overtuigen?
Afstemming op publiek: Voor wie spreek je? Wat is het niveau van je publiek? Wat weet je publiek al over je onderwerp?
Woordenschat: Gebruik goede Nederlandse woorden en varieer in woordgebruik.
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing: Maak goede Nederlandse zinnen. Gebruik je stem!