HET INWENDIGE VOORTPLANTINGSSTELSEL VAN EEN VROUW
Van het voortplantingsstelsel is bij een vrouw minder te zien dan bij een man. Bij een vrouw liggen de meeste voortplantingsorganen in de onderbuik.
In de eierstokken vindt de ontwikkeling van eicellen plaats. Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen. Een eicel is in verhouding tot een zaadcel groot. Dit komt doordat een eicel veel reservevoedsel bevat. Dit reservevoedsel is bestemd voor de eerste ontwikkeling van de bevruchte eicel. Ook bij een meisje spelen hormonen een belangrijke rol bij de vorming van geslachtscellen. In de puberteit begint de hypofyse stimulerende hormonen te produceren. Onder invloed van deze stimulerende hormonen beginnen zich eicellen te ontwikkelen in de eierstokken. Bij de geboorte zijn in de eierstokken van een meisje alle cellen al aanwezig die zich tot eicel kunnen ontwikkelen. Enkele tienduizenden van deze cellen bevinden zich in een rusttoestand. Elk van deze cellen in omgeven door een laag andere cellen. Samen vormen ze een jonge follikel. Vanaf de puberteit kunnen in de eierstokken follikels rijpen. Rijpende follikels groeien. In elke follikel ontstaat een holte gevuld met vocht. Stimulerende hormonen uit de hypofyse zorgen ervoor dat cellen in de wand van de rijpende follikels vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen) produceren. Onder invloed van oestrogenen ontstaan bij een meisje de secundaire geslachtskenmerken.
Wanneer een vrouw ongeveer 50 jaar is, worden er minder hormonen aangemaakt. We zeggen dan dat een vrouw in de overgang is. Tijdens de overgang komt er geleidelijk minder vaak een eicel tot ontwikkeling in een rijpende follikel. Na de overgang stopt de ontwikkeling van eicellen in de rijpende follikel.
OVULATIE
Gewoonlijk komt er maar één follikel per vier weken tot volledige rijping. Een rijpe follikel puilt buiten de eierstok uit. De follikel neemt dan erg veel vocht op, waardoor hij openbarst en de eicel vrijkomt. Dit heet de ovulatie of eisprong. Uit het follikelweefsel dat in de eierstok achterblijft, wordt het gele lichaam gevormd.
Ovulatie vindt gemiddeld eenmaal in de ongeveer vier weken plaats. Er komt meestal slechts één eicel vrij, gewoonlijk om de beurt uit beide eierstokken. De vrijgekomen eicel wordt door het trechtervormige uiteinde van de eileider opgevangen. Een eicel kan niet uit zichzelf bewegen. De eileiders vervoeren de eicellen in de richting van de baarmoeder (uterus). Een onbevruchte eicel blijft na de ovulatie maar 12 tot 24 uur in leven. Daarna sterft de eicel af. De resten worden opgenomen in het bloed. Dit gebeurt in een eileider. Alleen als een zaadcel de eicel na de ovulatie bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.
Bij geslachtsgemeenschap kan sperma in de vagina (schede) komen. De zaadcellen bewegen zich dan met behulp van hun zweepstaart in de richting van de baarmoeder en de eileiders.
BEVRUCHTING
De bevruchting van een eicel door een zaadcel vindt plaats in een eileider. Bij bevruchting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel. Bevruchting kan plaatsvinden als de kop van een zaadcel de eicel binnendringt. De zweepstaart van de zaadcel blijft achter, Zodra de kop van een zaadcel de eicel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. Hierdoor is het voor andere zaadellen niet meer mogelijk deze eicel binnen te dringen.
Bij de bevruchting versmelten de kernen van zaadcel en eicel. De bevruchte eicel gaat zich meteen een aantal keren delen. Het klompje cellen dat zo ontstaat, wordt via de eileider vervoerd naar de baarmoeder. De wand van de baarmoeder bestaat uit een dikke laag spieren die aan de binnenkant met slijmvlies is bekleed. Het baarmoederslijmvlies is ondertussen erg dik geworden en bevat veel bloedvaten. Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder. Dat heet innesteling. De vrouw is dan zwanger. In ongeveer negen maanden groeit het klompje cellen uit tot een kind.
DE UITWENDIGE VOORTPLANTINGSORGANEN VAN EEN VROUW
Bij veel meisjes en vrouwen is de vagina niet zo gevoelig voor seksuele prikkels. De meeste meisjes en vrouwen krijgen een orgasme (komen klaar) door prikkeling van de clitoris. Dit kan gebeuren door over de clitoris te wrijven. Bij zelfbevrediging (masturbatie) doet een meisje of vrouw dat zelf. Dit heet "vingeren'. De clitoris ligt vooraan tussen de kleine schaamlippen. Net achter de clitoris mondt de urinebuis uit. In de wand van de kleine schaamlippen liggen klieren die bij seksuele opwinding slijm produceren. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad gemaakt, waardoor de penis gemakkelijker de vagina kan binnenglijden. De wand van de vagina is zeer rekbaar. Het komt zelden voor dat een vagina te klein is voor een penis. Bij de geboorte kan er zelfs een kind door!
Om de kleine schaamlippen liggen de grote schaamlippen. Het is belangrijk elke dag de schaamlippen goed schoon te spoelen met water. Tussen de plooien kan slijm gaan zitten, waarin bacteriën zich snel kunnen voortplanten. Daardoor kunnen ontstekingen ontstaan. De vagina is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies. Vooraan in de vagina ligt het maagdenvlies.
(Nassau, 2015, p. 164-168)
Bekijk de video hieronder als herhaling van de tekst: