TPACK

Doormiddel van het TPACK-model kan een docent bepalen welke technologie nodig is om de gestelde doelen te behalen. Om ICT-onderdelen tijdens de les in te zetten heeft de docent kennis nodig over het programma, maar ook hoe de docent dit kan inzetten. Tijdens de les houdt een docent rekening met de pedagogiek, didactiek, content en de technologie.  

In de lessenreeks maken de docenten iedere les gebruik van ICT-middelen. Iedere les zijn de ICT-middelen verschillend, maar de pedagogiek/didactiek en de content blijven hetzelfde. De docenten hebben ervoor gekozen om de sociale veiligheid op social media te waarborgen door leerlingen te informeren over de mogelijke gevaren. Uit ons onderzoek naar de beleidstukken is namelijk gebleken dat de scholen genoeg doen rondom sociale veiligheid als er problemen zijn ontstaan, maar nog niets doen om het probleem voorkomen. We hebben drie lessen bedacht rondom sociale veiligheid op social media (content). Vanuit hier hebben de docenten de lessen en de leerdoelen bedacht. Vervolgens zijn de docenten erachter gekomen dat samenwerken een goed hulpmiddel is om van elkaar te leren. De leerlingen leren door ervaringen met elkaar te delen.

Nadat de leerdoelen zijn beschreven hebben de docenten diverse lessen bedacht rondom het thema. Iedere les wordt gestart met informatie over het thema. We hebben drie thema’s:

  1. Inleiding op social media

  1. Wat is echt en wat is nep

  1. Wie ben ik op social media

Vanuit deze thema’s zijn de docenten opdrachten gaan bedenken met werkvormen. Bij de eerste les hebben de docenten ervoor gekozen om de belangrijkste woorden die in de inleiding worden verteld te verwerken in een woordzoeker. Deze woordzoeker is digitaal gemaakt. Vanwege de sociale veiligheid online maken zij de woordzoeker op papier. Op deze wijze hoeven de leerlingen geen persoonlijke gegevens achter te laten op internet om deze opdracht te maken.  

De leerlingen maken de woordzoeker in groepjes. Aan het einde van de les vullen de leerlingen individueel de vragen in die gesteld worden op wikiwijs.  

Bij de tweede les gaan de leerlingen op het internet zoeken naar websites die nep nieuws verspreiden. Hierbij maken ze gebruik van het internet. Er is bewust voor dit onderdeel gekozen omdat leerlingen moeten leren hoe zij internet moeten gebruiken maar ook wat de gevaren zijn van het internet. Vervolgens gaan de leerlingen het nepnieuws en echt nieuws met elkaar delen en presenteren. Aan het begin van de les krijgen de leerlingen een filmpje te zien over echt en nep nieuws.  

In de derde les uploaden de leerlingen een Word document vanuit de Wikiwijs. Dit document bevat een format van een collage waarin leerlingen foto's plaatsen die zij eerder geplaatst hebben op hun social media-accounts. Vervolgens gaan de leerlingen op zichzelf reflecteren. Wie zien zij in hun collage. De eigen reflectie tikken zij in wikiwijs. Daarna gaan de leerlingen in groepjes feedback geven op elkaars collages.

De docenten maken gebruik van plaatjes om thema’s te verduidelijken. Het sluit namelijk ook beter aan bij de belevingswereld van jongeren. De jongeren gaan door de plaatjes de theorie koppelen aan het plaatje of aan hun eigen situatie (Geerts & Van Kralingen, 2016).

De docenten maken gebruik van de padlets. Dit is een handig digitaal middel waarin leerlingen teksten in kunnen typen. Hiermee kunnen docenten de leerlingen vragen laten beantwoorden. De leerlingen kunnen anoniem antwoord geven op de vragen. De leerlingen kunnen op deze manier ook elkaars antwoord lezen. Tevens zijn de antwoorden altijd terug te lezen.

Aan het begin van de wikiwijs is er voor de leerlingen een padlet aangemaakt waarin ze vragen over de les kunnen stellen. Deze vragen worden in lessen behandeld.  

 

Bibliografie

Geerts, W., & Van Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho.