Onderbouwing en reflectie:
Veantwoording van mijn visie op didactiek, differentiatie en toetsing en het inzetten van een digitaal leerarrangement:
Vakinhoud:
Leerdoelen en inhoud, opbouw< didactische toepassingen en werkvormen.
De leerdoelen en inhoud heb ik gekozen om de leerlingen een vaardigheid bij te brengen die zij in de dagelijkse praktijk goed kunnen toepassen. Op het gebied van ervaringen en gebeurtenissen die voor de leerling bekend zijn en vaak ook in de verleden tijd zich hebben afgespeeld. De leerlingen zijn dan in staat om zich adequaat uit te drukken over eigen belevenissen die al voorbij zijn.
De opbouw in lesfases is logisch, omdat die aansluit op het directe instructie model ( Geerts en Van Kralingen, p. 108). Mijn ervaring is dat het directe instructie model een goede structuur biedt aan het leerproces van de leerlingen. Het directe instructie model laat een lesfasering zien die er als volgt uitziet:
Didactische toepassingen en werkvormen die gebruikt zijn, zijn het gebruik van een introfilm om de aandacht te richten op het te behandelen onderwerp. De leerlingen worden geactiveerd om na de denken over de tijd die van belang is in de context van het gebruik van grammatica. Verder heb ik de digitale tools gebruikt om mij te ondersteunen in het overbrengen van de lesstof. Hierbij maak ik meteen de koppeling naar het T-Pack model van Matthew Koehler en Punya Mishra. In dit model is het overbrengen van kennis optimaal als er een ideale combinatie wordt gemaakt van de inzet van ICT, pedagogie en vakinhoud ( technological Pedagogical Content Knowledge). De digitale tools die ik gebruikt heb zijn wizar, GoFormative, en verder heb ik een kennisclip gemaakt met behulp van de PowerPoint applicatie welke ik ook heb ingesproken. Deze heb ik op YouTube gezet. Het filmpje dat ik bij de introductie heb gebruikt komt van YouTube.
De werkvormen betreffen een op de individuele leerling afgestemde methode, waarbij er een opbouw zit in moeilijkheidsgraad, welke het voor de leerlingen mogelijk maakt om zijn of haar eigen leertraject te volgen, maar wel met als einddoel, hetzelfde doel als die van de klasgenoten.
Ik heb voor deze didactische toepassing gekozen omdat naar mijn mening dit een geode manier van kennis- en informatieoverdracht is. Hierbij zorg ik ook middels een ingesproken kennisclip, ervoor dat ik meer vormen van instructies hanteer en de verwerkingsvormen zodanig maak dat het aantrekkelijk is voor de leerlingen om ermee aan de slag te gaan.de leerlingen kunnen namelijk door een gatentekst eerst de theorie toepassen, wat vrij eenvoudig is. Daarna kunnen ze aan de slag met de vertalingen. Dit stimuleert zeker de motivatie ( Geerts en Van Kralingen, p. 423).
Pedagogiek: Inhoud en uitdaging, betekenisgeving, zicht op leerproces van de leerling:
Ik heb geprobeerd de les inhoudelijk te maken door aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Door een filmpje te tonen dat gaat over leuke herinneringen van vroeger, spreek ik de leerlingen aan op iets dat bekend is voor hen, namelijk dingen waar zij blij van werden toen zij klein waren. Door de lesstof af te stemmen op het lesdoel maak ik de les ook inhoudelijk. Ik behandel de grammatica aan de hand van toepassingen die aansluiten bij handelingen, gebeurtenissen en herinneringen.
Ik heb de les uitdagend gemaakt door de leerlingen na de introductie en de uitleg op een basisniveau te laten oefenen. Hieruit moet blijken wie de stof wel en wie nog niet beheersen. Van hieruit laat ik hen doorstromen naar een moeilijkere oefening, dan wel naar extra uitleg met makkelijkere oefeningen voor de leerlingen die het nog niet beheersen. Na het bijspijkeren gaan de leerlingen door naar de moeilijkere opdracht. Hierbij is de toepassing van het OBIT- model aan de orde. OBIT (onthouden, begrijpen, integreren en toepassen) is gebaseerd op de taxonomie van Bloom ( Geers en Van Kralingen, p. 194). De bedoeling is dat de cognitieve niveaus op elkaar voortborduren (Geerts en Van Kralingen, p. 192). Volgens het OBIT-model moeten leerlingen eerst feiten kennen voordat ze tot begrip en toepassing komen (Geerts en Van Kralingen, p. 192). Mijn persoonlijke visie ten aanzien hiervan is dat er wel een associatie gelegd dient te worden die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. Deze aansluiting is van belang om betekenisvol te kunnen leren. Wat mij betreft is het beter om eerst de leerlingen iets te laten begrijpen om vervolgens over te gaan tot het automatiseren van de materie. Met automatiseren bedoel ik dat leerlingen het gaan herhalen/ leren om te onthouden.
Ik krijg zicht op hier zicht op doordat de antwoorden gecontroleerd kunnen worden als de leerling de oefening heeft gemaakt. De leerlingen volgen niet allemaal dezelfde route, maar de doelen zijn hetzelfde. De leerlingen ontvangen onderwijs op maat door verschillen in instructie ( Berben en Teeseling, p. 15).
De les is betekenisvol voor de leerlingen doordat ik de leerlingen bijbreng hoe zij op een correcte manier in goed Engels kunnen vertellen over herinneringen van vroeger. De leerlingen zijn gemotiveerd en enthousiast om te vertellen over hun favoriete bezigheid van vroeger. Des te nieuwsgieriger zijn de leerlingen over hoe je dat in goed Engels kunt uitdrukken.
T: Technisch: Vakinhoud, inzet ICT, gedifferentieerd aanbioeden van lesstof. Meerwaarde van ICT
De inzet van ICT om de vakinhoud beter over te brengen:
Ten behoeve van de kennisoverdracht heb ik de volgende ICT-tools ingezet: Wizer, GoFormative en de PowerPoint applicatie van Word, welke ik heb ingesproken met behulp van daarvoor bestemde software.
De ICT heeft ertoe bijgedragen dat ik heel doelgericht mij kon richten op de individuele leerlingen, die een ieder afzonderlijk een eigen behoefte heeft in het onderwijsleerproces. Door de inzet van de kennisclip heb ik de leerlingen kunnen bedienen die wat extra uitleg en oefening nodig hebben om verder goed te kunnen aansluiten bij de snellere leerlingen. Hiermee differentieer ik op basis van de prestaties van de leerlingen ( Berben en Van Teeseling, p. 14).
De meerwaarde van de digitale middelen voor mij als docent is het gemak waarmee de leerlingen zich kunnen manoeuvreren in het leerproces. De snelheid waarmee ik een bepaalde leeropbrengst bewerkstellig is ook hoger dan wanneer ik het allemaal fysiek zou uitvoeren. Uiteraard krijg ik ook op een efficiëntere manier zicht op voortgang, kennisniveau en inzicht in de materie, van de leerlingen.
Bronnenlijst:
Berben, M., & Van Teeseling, M. (2018). Differentiëren is te leren!. Amersfoort: CPS
onderwijsontwikkeling en advies
Geerts, W., & Van Kralingen, R. (2018). Handboek voor Leraren. Bussum: Coutinho.