In 1933 kwam Hitler aan de macht.
Hij ging autowegen bouwen en wapenfabrieken gingen volop produceren voor het leger.
Tanks, kanonnen, vliegtuigen, duikboten en ander oorlogsmateriaal werden volop gemaakt.
De werklozen kregen werk. De werkloosheid daalde. Europese landen gingen Duitsland als voorbeeld zien hoe je de crisis en de werkloosheid kon oplossen.
De joden kregen het moeilijk in Duitsland.
Direct nadat Hitler aan de macht was gekomen, werden Joodse winkels geblokkeerd. Koopt niet bij joden zeiden de SA soldaten van Hitler.
In 1935 verloren de joden hun burgerrechten. Hitler voerde rassenwetten in.
In 1938 vond de Kristallnacht plaats.
Joodse winkelruiten werden kapot geslagen, synagogen (joodse kerken) in brand gestoken.
De actie was georganiseerd, want het vond plaats in de meeste Duitse steden.
Het werd veel joden duidelijk dat Hitler verder zou gaan. Velen wilden vluchten naar het buitenland, maar dat ging moeilijk. Het was crisis en in de meeste landen waren de joden niet welkom.