Om te begrijpen waar de revolutionaire ideeën van de Franse burgers vandaan kwamen, moeten we eerst uitleggen hoe het leven in Frankrijk was. Het leven in de zestiende en zeventiende eeuw was echt heel anders dan hoe het leven nu is. Tegenwoordig hebben wij hier in Europa een democratie. Nederland heeft bijvoorbeeld een constitutionele monarchie, we hebben een koning maar die heeft weinig macht. Echter in Frankrijk in de zestiende eeuw had de koning alle macht. Frankrijk was een absolute monarchie, een bestuur waarbij één koning aan het hoofd van een land staat en alle besluiten neemt. Dit zorgde ervoor dat de burgers in Frankrijk niet veel inspraak hadden op het bestuur van het land.
Honderden jaren lang werd dit systeen gewoonweg geaccepteerd. In Frankrijk heerste het Droit divin. De absolute koningen werden gezien als de boodschapper van God. Europa was erg christelijk ingesteld, waardoor de koning van Frankrijk werd gezien als een soort godheid die in de naam van God regeerde. De wil van de koning werd dus beschouwd als de wil van god, en 'als je tegen de wil van de koning ingaat ga je dus 'tegen God in'. Met deze denkwijze konden koningen jaren lang ongestoord regeren zonder hun macht te hoeven delen.