Vormen van communicatie en communicatiemiddelen
Welke vormen van communiceren zijn er?
1. Verbale communicatie:
Als je communiceert gaat dat gepaard met verbale en non-verbale communicatie. Zelf ik ben nu schriftelijk aan het communiceren, want ik gebruik woorden (letters) om te communiceren.
Voorbeelden van deze communicatie is het sturen van een mail. Ook een brief hoort bij deze vorm van communiceren. Maar in de digitale wereld kom je ook mondelinge communicatie tegen. Denk hierbij aan spraakberichten, of videogesprekken via Teams.
Verbale communicatie is wat je zegt. Alles wat je hoort is dus verbale communicatie. Denk hierbij aan een gesprek die je met je vriendin hebt.
Communicatiemiddelen
Naast mondelinge en schriftelijke communicatie, bestaan er ook andere communicatiemiddelen. Denk aan het nieuws op de televisie, of de radio. Deze vorm van communicatie is gericht op het bereiken van een groter publiek. Dit noemen we massamedia. Als laatste is sociale media een communicatiemiddel. Sociale media zijn interactieve platform waar mensen kunnen communiceren. Denk hierbij aan: Twitter, Facebook, WhatsApp etc.
2. Non-verbale communicatie:
Deze vorm van communicatie heeft de maken met jouw houding, jouw stemtoon, je mimiek enz.
Bijvoorbeeld: als je boos bent ga je wat luider praten. Als je verdrietig bent zien mensen aan je mimiek (gezichtsuitdrukking) dat je bijvoorbeeld huilt. Het zou verwarrend zijn, als je zegt dat je boos bent, maar vervolgens blij kijkt. Daarom is het belangrijk dat je bewust bent je non-verbale communicatie.
Bij non-verbale communicatie zijn de volgende onderdelen belangrijk:
-Jouw stemtoon (praat je hard of zegt?)
-Jouw mimiek (Kijk je boos, bedroefd, bang of blij?)
-Jouw gebaren (Gebruik jij je handen tijdens het praten?)
-Jouw houding (Hebben je een open of gesloten houding?)
Voorbeelden van digitale non-verbale communicatie:
:) :D :\ :( :o
Blij Lachen Bang Bedroefd Verrast
Leerdoel behaald?
Aan het einde van de les heb je inzicht in het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie.
Aan het einde van de les kun je vier voorbeelden van communicatiemiddelen benoemen.