Organismen kunnen groeien door meer cellen te maken of door de cellen groter te maken. Dat laatste komt in de natuur niet veel voor. Je kunt cellen ook bijna nooit met het blote oog zien.
Plantencellen kunnen wel tijdelijk wat groter worden als ze veel water opnemen. De cellen knappen niet door de wateropname. Ze worden juist stevig en ze strekken zich uit (celstrekking). Je kunt het vergelijken met een fietsband die je oppompt.
Zo kunnen de knoppen van planten heel snel uitlopen en paddestoelen de grond uit schieten.
Opdracht: Groeien door wateropname
Bekijk het filmpje en maak de oefening Cellen.
Opdracht: pantoffeldiertje
Eencelligen zijn nooit erg groot. Het pantoffeldiertje (ongeveer 0,3 mm) is één van de grootste eencellige organismen. De diertjes vermenigvuldigen zich door celdeling