Deze lijst is een checklist voor jullie. Als jullie al deze begrippen kennen bij de toets dan komen jullie al een heel eind.
Achterblijvers (Periferie) --> Arme landen waar veel mensen in de landbouw werken. In de wereldhandel spelen ze geen belangrijke rol
Achterland --> Het gebied wat voor de aanvoer en afvoer van goederen een haven nodig heeft
Alfabetiseringsgraad --> Geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar en ouders kan lezen en schrijven
Arbeidsintensief --> Veel mensen werken aan één product, er worden weinig machines gebruikt
Armoedegrens --> Als mensen minder dan 1,25 dollar per dag te besteden hebben, leven ze onder de armoedegrens
Beroepsbevolking --> Alle mensen die voor betaling werken plus de werklozen (Iedereen de zou kunnen werken in een land dus)
Bruto Nationaal Product per hoofd (BNP/hoofd) --> Alles wat in een jaar verdiend wordt, gedeeld door het aantal inwoners
Distributieland --> Land dat goederen verdeelt over het achterland
Formele sector --> Deel van de economie waarvan zaken officieel worden opgeschreven. Banken, grote fabrieken en kantoren van de overheid horen bij de formele sector
Gezondheidszorg --> Alle instellingen die zich bezighouden met de zorg voor gezondheid, bijvoorbeeld ziekenhuizen
Handelsbalans --> Overzicht dat laat zien voor hoeveel geld een land goederen invoert en uitvoert
Informele sector --> Deel van de economie waarvan zaken niet officieel worden bijgehouden, bijvoorbeeld straathandel en kleine ambachtsbedrijfjes
Infrastructuur --> Verbindingen tussen plaatsen, dus: wegen, spoorwegen, waterwegen, pijpleidingen en telefoonkabels
Koopkracht --> De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor één dollar of euro kunt kopen
Koplopers (Centrumlanden) --> Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de dienstensector werken
Lagelonenlanden --> Landen in de (Semi)perfiferie waar de lonen veel lager zijn dan in de centrumlanden. Zij vormen een aantrekkelijk vestigingsgebied voor arbeidsintensieve bedrijven
Mainport --> Haven of vliegveld dat een grote rol speelt in het internationale vervoer
Multinational --> Groot bedrijf dat in veel landen een fabriek of kantoor heeft
Ontwikkelingslanden --> Landen die niet behoren tot de rijke geïndustrialiseerde landen
Regionale ongelijkheid --> Verschillen tussen rijke en arme gebieden binnen een land, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, scholing en koopkracht
Scharreleconomie --> Deel van de economie waarin mensen geen vaste baan hebben en hun geld verdienen door los-vaste baantjes in de informele sector
Sociale ongelijkheid --> Verschillen in welvaart tussen mensen
Vestigingsfactor --> Reden voor een bedrijf om zich op een bepaalde plaats te vestigen
Volgers (Semiperiferie) --> Minder rijke landen die wel op de goede weg zijn in hun ontwikkeling. Mensen werken minder in de landbouw, er is een goed ontwikkelde industrie en steeds meer mensen gaan in de dienstensector werken
Welvaart --> De rijkdom van een land, gemeten op basis van geld in BNP/Hoofd
Welvaartsziekte --> Ziekte die ontstaat omdat iemand welvarend is en daardoor bijvoorbeeld te dik is geworden
Welzijn --> De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden