Communiceren kan op vele manieren. Het kan verbaal of non-verbaal:
1. verbaal: met woorden
Mondelinge communicatie: je praat en luistert, bijvoorbeeld in een gesprek, via de telefoon of via Skype.
Schriftelijke communicatie: je schrijft en leest, bijvoorbeeld via e-mail, WhatsApp, een gebruiksaanwijzing of een werktekening.
2. non-verbaal: met gebaren, houding en stem (bijvoorbeeld hard of zacht).
In situaties waarin verbaal en non-verbaal elkaar tegenspreken, geloven mensen eerder de non-verbale boodschap. Bijvoorbeeld: als iemand stampvoetend zegt 'Ik ben helemaal niet boos', denken de meeste mensen dat die persoon wél boos is.

Non-verbale communicatie is niet altijd makkelijk om te begrijpen. Kijk naar het voorbeeld bij ‘Stem’ in het volgende schema. Non-verbale communicatie vertelt wat over emoties en gevoelens. Als je in een winkel werkt en een klant kijkt boos, kun je bijvoorbeeld vragen: 'Klopt het dat u boos bent omdat uw bestelling niet is aangekomen?' Dit heeft twee voordelen:
Voorbeelden van non-verbale communicatie:
| Wat zie of hoor je? | Wat betekent het? | |
|---|---|---|
|
Gebaar |
|
Goed gedaan Tof |
|
Houding |
|
Trots Tevreden |
|
Stem |
Harder praten dan normaal |
Praten tegen iemand die niet goed kan horen Boos zijn |
|
Gezichtsuitdrukking met gebaar |
|
Alsjeblieft, doe het ... Alsjeblieft mag ik ...? |
|
Gezichtsuitdrukking |
|
Bedroefd Verdrietig |