Past simple

Explanation

Je gebruikt de Past Simple als iets in de verleden tijd is gebeurd en ook is afgelopen. Je kunt zien of iets in het verleden is gebeurd, door het herkennen van signaalwoorden.

- Yesterday           - Last year

- Last week           - in 1994

 

De regel is bij het maken van een zin in de verleden tijd is om de stam van het werkwoord te pakken en daar -ed achter te plakken.

Bijvoorbeeld: I visited my grandmother last week.

Let op! Dit is niet het geval bij alle werkwoorden, er bestaan namelijk uitzonderingen.

Uitzonderingen:

- Werkwoorden die eindigen op - e, voeg je een alleen een -d toe.

I loved her very much. (love = loved)

- Werkworoden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter.

I panicked in the car. (panic = panicked)

- Werkwoorden die eindigen op (medeklinker ) + -y, vervang je de -y door -ied.

I married a great man.( marry = married)

 

- Werkwoorden die één klinker bevatten en die eindigen op een medeklinker, krijgen dezelfde dubbele medeklinker in de past.

They swapped lives. (swap = swapped)

- Werkwoorden die één klinker bevatten en die eindigen op een -l , krijgen een dubbele -l.

He travelled for almost five years. (travel = travelled)