Past Simple

Wat: Maak de opdracht over de Past Simple met de Irregular verbs.

Hulp: Bekijk de uitleg hieronder.

Tijd: 5 minuten.

Resultaat: Je beheerst de past simple.

Klaar: Ga verder met het leerarrangement.

 

Wanneer gebruik je de past simple?

Eerst gaan we even een klein stapje terug. We gebruiken de present simple als we het hebben over feiten, gewoonten en dingen die we met regelmaat doen.

- I play tennis. --> dit doe je met regelmaat, dat is een feit.

Maar wat als je nou bijvoorbeeld vorige week hebt getennist? Hoe zeg je dat dan?

- I played tennis last week. --> dit is de past simple.

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de past simple, oftewel in de verleden tijd staat, bijvoorbeeld: yesterday, last week, last year, three days ago, a long time ago, in 1989, etc.

- I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.

Signaalwoorden kunnen zoals je ziet vooraan of achteraan de zin staan.