Theorie

Hoofdletters

Wanneer gebruiken we hoofdletters?

- aan het begin van een zin: Zij is altijd te laat in de les.

- als de zin met 's begint, verschuift de hoofdletter: 's Morgens vergeet ik altijd om te eten.

- bij namen: Lisa Vries, Dordrecht, Zara, Kerstmis, Adidas. Dus niet alleen namen van mensen, maar ook bedrijven, officiele feestdagen etc.

- bij woorden die van namen zijn gemaakt: Chinese, Zuid-Holland, Turks.

 

LET OP: namen van de week (maandag), maanden (januari), seizoenen (winter) en winstreken (zuiden) krijgen geen hoofdletter.

 

Leestekens

We gebruiken een punt aan het einde van een zin. Verder gebruiken we een punt ook na of in sommige afkortingen: z.g.a.n, enz.

 

We gebruiken een vraagteken als we een vraag willen stellen.

 

We gebruiken een uitroepteken als het een zin is met veel nadruk.

 

Wanneer gebruiken we een komma?

- tussen twee persoonsvormen: Zoals ik aan de telefoon zei, ontvangt u morgen uw bestelling.

- tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en): Ik wil dat je kaas, salami, melk en hagelslag haalt.

- na een naam of een uitroep aan het begin van een zin: Mevrouw Sipovic, hebben wij vandaag een toets?, of: Hoera, jij bent vandaag jarig.

- voor voegwoorden, zoals: maar, want, doordat, omdat, nadat, terwijl, voordat, zodra, zodat.

Een komma geeft aan dat er een klein rustmoment is in de zin. Wanneer je de zin dus hardop leest, hoor je ook dat je daar even stopt.

 

Wanneer gebruiken we een dubbele punt?

Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.

 

Als je iemands woorden weergeeft in de directe rede, dus letterlijk, heet dat een citaat. Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet dan het citaat tussen aanhalingstekens.

- Carmen zei: 'Ik ben naar de kapper geweest.'

- Haris vroeg: 'Heb jij al geleerd voor de toets?'

 

Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt.

- 'Ik ben naar de kapper geweest', zei Carmen.

- 'Heb jij al geleerd voor de toets?' vroeg Haris.

LET OP: bij de laatste zin komt er geen komma achter de vraag. Na een vraag- en uitroepteken komt geen komma.

 

Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, gebruik je geen aanhalingstekens.

- Carmen zei dat ze naar de kapper is geweest.