Als verse, gekoelde of diepvriesproducten worden geleverd is het verstandig om ook de temperatuur van de voedingsmiddelen te controleren. Diepvriesproducten moeten tussen de -15 ˚C en -18 ˚C of kouder zijn. Gekoelde producten moeten circa 4 ˚C zijn en mogen niet warmer zijn dan 7 ˚C.
Voor het meten van de temperatuur kun je gebruik maken van een speciale voedselthermometer. Let hierbij op de volgende punten:
Prik de voeler van de thermometer nooit door de verpakkingen heen.
Desinfecteer de voeler voor en na het meten van producten.
Steek of leg de voeler in het midden van de producten.
Bij diepgevroren producten leg je de voeler tussen de producten in.
Temperatuur meten.
Voeler desinfecteren.
In verband met de hygiëne mogen spullen nooit op de grond staan in een voedingsmagazijn. De stellingen staan allemaal iets van de grond, zodat je ook de vloer onder de stellingen makkelijk kunnen schoonmaken.
Ook is het belangrijk om te werken volgens fifo.
Bewaren in de koelkast
Vers voedsel zoals groenten, vlees en vis kunnen het best bewaard worden in de koelkast. Let hierbij op de volgende punten:
Zet je koelkast op 4 ºC.
Houd zo veel mogelijk dezelfde indeling aan, zodat je altijd weet waar je iets terug kunt vinden. Het is het meest overzichtelijk om producten die het snelst op moeten vooraan te zetten.
Bewaar producten zo veel mogelijk in de originele verpakking. Is iets geopend, dek het dan goed af.
Restjes kun je maximaal twee dagen in de koelkast bewaren na de dag van bereiding. Laat warme gerechten eerst goed afkoelen voor je ze in de koelkast zet.
Producten die je gekoeld moet bewaren, zoals vleeswaren of salades, kun je na gebruik beter zo snel mogelijk weer terug in de koelkast zetten.
Rauwe producten moeten gescheiden blijven van bereide producten. Dat is vooral belangrijk bij vlees en vis.
Rauwe producten zet je onder in de koelkast, boven de groentelades, dat is de koudste plek.
Stop eten in bakjes of trommels om het te beschermen tegen uitdrogen, bacteriën en andere stoffen.