Doel van de les:
Je weet:
1.1 Wat is ondernemen
Ondernemen betekent voor eigen risico en rekening een bedrijf beginnen
Dit doe je door het verkopen van een dienst of goed om daar inkomen mee verdienen. Door goederen of diensten te verkopen maak je omzet. Een ander woord voor omzet is verkoopopbrengst.
Omzet = het aantal verkochte producten (afzet) x verkoopprijs per stuk
De meeste ondernemingen hebben als doel: het behalen van een zo hoog mogelijke winst. Om de winst te kunnen berekenen moet je weten welke kosten je maakt.
We spreken van brutowinst en nettowinst
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde (inkoopprijs x afzet)
Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten
Voorbeeld
Het bedrijf Biketotaal verkoopt mountainbikes aan fietswinkels. Ze hebben een model in de aanbieding die veel wordt verkocht. De verkoopprijs is €650. Het bedrijf heeft in de maand mei 100 stuks van deze fietsen verkocht
Afzet x verkoopprijs/stuk
Totale omzet = 100 x € 650 = € 65.000
Je denkt misschien wel, dat is lekker vedienen! Maar vergis je niet. Dit is alleen de omzet
De inkoopwaarde van een fiets is namelijk € 400
Afzet x inkoopwaarde/stuk
Totale inkoopwaarde = 100 x € 400 = € 40.000
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
€ 65.000 - € 40.000 = € 25.000
De berekening wordt vaak in een tabel gezet
Omzet € 65.000 |
|
Inkoopwaarde € 40.000 |
|
Brutowinst € 25.000 |
|
Een onderneming krijgt naast de inkoopwaarde, ook nog met andere kosten te maken. Denk daarbij aan huur- en loonkosten. Dit zijn bedrijfskosten.
Bedrijfskosten zijn de kosten die je maakt om het bedrijf draaiende te houden.
Uiteraard moeten deze kosten ook betaald worden en moeten ze dus nog van de brutowinst afgetrokken worden. Wat je dan overhoudt is nettowinst
Omzet – inkoopprijs = brutowinst
Brutowinst – bedrijfskosten = nettowinst
In een tabel bereken je de nettowinst dus als volgt:
Omzet |
€ |
|
|
Inkoopwaarde |
€ (-) |
|
|
Brutowinst |
€ |
|
|
Bedrijfskosten |
€ (-) |
|
|
Nettowinst |
€ |
|
|
|
|
||
Stel dat Biketotaal in totaal € 15.000 aan bedrijfskosten heeft. Dan is de nettowinst:
Omzet |
€ 65.000 |
|
|
Inkoopwaarde |
€ 40.000 (-) |
|
|
Brutowinst |
€ 25.000 |
|
|
Bedrijfskosten |
€ 15.000 (-) |
|
|
Nettowinst |
€ 10.000 |
|
|
|
|
||
De nettowinst is dus de echte verdienste van het bedrijf.
De nettowinst bij dienstverlenende bedrijven
Bij dienstverlenende bedrijven bereken je de nettowinst iets anders.
Dienstverlenende bedrijven kopen geen producten in om door te verkopen. Zij verlenen alleen diensten. Denk aan een glazenwasser of schoorsteenveger. Diensten hoef je niet in te kopen, er is dus geen inkoopwaarde.
1.2 verschillende soorten ondernemingen
Op de vraag hoe je moet ondernemen heeft eigenlijk niemand 1 antwoord. Er bestaat geen opleiding “ondernemen”. Het meest belangrijke is dat je iets kiest wat je graag wilt en wat bij je past. Ook moet je doorzetten als het even tegenzit. Iedere onderneming heeft zijn eigen vorm, sommige mensen beginnen full-time een eigen winkel en andere openen in de avonduren een schoonheidssalon. Hoeveel tijd je in een onderneming stopt bepaal je dus zelf. Je kan ook ZZP-er (Zelfstandige zonder personeel) worden.
Een ZZP-er is een zelfstandige die alleen werkt en in opdracht van verschillende bedrijven werk verricht. Hij is niet in loondienst. Een ZZP-er heeft geen mensen in loondienst.
Bedrijven/ondernemingen maken goederen of verlenen diensten.
1.3 producten: goederen en diensten
Je kent nu verschillende vormen van bedrijven die als doel hebben zoveel mogelijk te verkopen. Ook heb je al eerder de woorden goederen en diensten gehoord. Maar wanneer is iets nou een goed en wanneer is iets een dienst? Het woord producten is een verzamelnaam voor goederen en diensten.
Goederen = tastbare producten zoals een schoolspullen, kleding en computerspelletjes.
Diensten = niet tastbare producten zoals een tandartsbezoek, een bezoekje aan de kapster of kuurtje onder de zonnebank.
Consumenten (klanten) kopen producten omdat zij hier behoefte aan hebben. Is er veel behoefte aan 1 soort product dan wordt dit product ook veel verkocht. De behoefte aan eten, slapen en drinken zijn basisbehoefte, het economische woord hiervoor is primaire behoefte.
1.4 ondernemingsvormen
Wanneer je een bedrijf start moet je dit altijd inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De KvK is er om ondernemers te ondersteunen. Zij bieden informatie, geven workshops en adviesgesprekken. Op de site van de KvK kun je veel standaard informatie vinden. De KvK beschikt over veel video’s waarin dergelijke informatie wordt gegeven. Zoals in deze video waarin het inschrijven gedetailleerd wordt uitgelegd,
Wanneer je een bedrijf start heb je een naam nodig en een ondernemingsvorm.
Een ondernemingsvormis: De juridische (rechts)vorm waarin de onderneming wordt gegoten.
De gekozen ondernemingsvorm bepaald onder andere:
Je registreert je bedrijf in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Je krijgt dan meteen een eigen Kamer van Koophandelnummer. Met dit nummer wordt je ook direct aangemeld bij de Belastindienst.
In het handelsregister vind je van Nederlandse bedrijven de volgende informatie:
Ondernemingsvormen worden ook wel rechtsvormen genoemd. Bij je inschrijving moet je dan ook aangeven welke vorm je kiest voor jouw onderneming. Er zijn twee soorten rechtsvormen:
Binnen deze twee vormen bestaan meerdere varianten van rechtsvormen.
Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid:
1.De eenmanszaak: 1 eigenaar, maar deze persoon kan wel personeel hebben. Deze eigenaar stopt zelf geld in het bedrijf. Als eigenaar ben je dus in je eentje aansprakelijk voor alle eventuele schulden.
2.Vennootschap onder Firma (VOF): twee of meer mensen zijn eigenaar van dit bedrijf, het wordt ook wel een meermanszaak genoemd. Beide zijn verantwoordelijk voor de schulden van het bedrijf. Uiteraard moeten er bij deze vorm veel afspraken onderling gemaakt worden.
3.Commanditaire vennootschap (CV): bij deze vorm krijgt de eigenaar geld van een stille vennoot. Alleen de eigenaar is met zijn privégeld aansprakelijk voor eventuele schulden.
Rechtsvormen met een rechtspersoonlijkheid:
1. De Besloten Vennootschap (BV): alle eigenaren zijn niet privé aansprakelijk voor schulden. Eigenaren zijn op basis van aandelen deelgenoot van het bedrijf. Een aandeel is een bewijs van deelname in het bedrijf. Hoe meer aandelen iemand heeft hoe meer inspraak je ook hebt.
2. De Naamloze Vennootschap (NV): de aandelen worden openbaar verkocht. Personen investeren dus in een bedrijf door aandelen te kopen. Voor de rest gelden de zelfde afspraken als bij een BV.
3. De coöperatieve vereniging: een deze vereniging werken zelfstandige ondernemers samen. Dit doen zij om elkaar te helpen en voordelen te behalen bij bijvoorbeeld het doen van inkopen. Denk bijvoorbeeld aan drogisterijen die samen werken onder 1 bedrijfsnaam. Alle aangesloten bedrijven noemen we leden.