Verloop lendenen

Van de bovenlijn vormen de lendenen het belangrijkste onderdeel met het oog op het functioneren van de achterhand. Zij vervullen een duidelijke ‘brugfunctie’ tussen middenhand en achterhand. De lendenwervels zijn ook de enige benige verbinding tussen de achterhand en de rest van de romp. Lendenen moeten kort, recht, breed en goed bespierd te zijn.

Lendenen moeten een vloeiende, licht stijgende lijn vormen van rug naar croupe. Bij strakke lendenen is de bovenlijn ter hoogte van de lendenen te recht. Wanneer deze bovenlijn zelfs naar boven welft spreken we van bolle lendenen. Bij holle lendenen is de bovenlijn onvoldoende vloeiend. Dit is nog erger dan bolle lendenen; de energiestroom kan niet van achteren naar voren vloeien.

Wanneer er voor de overgang naar het kruis een verdieping voorkomt en de lendenen ook arm bespierd en smal zijn dan kan er nooit sprake zijn van een goede ‘brugfunctie’.

Bij lendenen is het een illusie om te denken dat arm bespierde en smalle lendenen wel verbeterd kunnen worden door training.

Strakke lendenen (Gran Corrado)

Weke lendenen (Flemmingh)