Een stukje geschiedenis

Lang voordat het lineaire scoreformulier werd opgesteld, werkten juryleden met het zogenoemde ‘kruisjesformulier’. Hierop kon worden aangegeven, door het zetten van één of twee kruisjes, of een exterieurkenmerk aanwezig dan wel duidelijk aanwezig was. Het was voor het eerst dat paarden op een objectieve manier beoordeeld konden worden. Dit formulier werd gebruikt als informatiebron naar de eigenaar toe, maar ook voor de exterieurindexen. Vroeger werden merries opgenomen in het KWPN-stamboek of afgewezen zonder dat hierover verdere uitleg werd gedaan. Er kleefden ook nadelen aan het kruisjesformulier. Een inspecteur kon wel aangeven of een merrie een bepaald kenmerk bezat, maar niet in welke mate. Daardoor konden de indexen een vertekend beeld geven van de werkelijkheid. Ook zou de ene inspecteur bij randgevallen wel een kruisje zetten en de ander niet, de definities waren nog niet goed genoeg. Om deze reden en ook om de informatievoorziening te verbeteren, werd ongeveer 20 jaar geleden het lineair scoreformulier ingevoerd. Hierop konden juryleden beter aangeven in welke mate een dier een kenmerk bezat, waardoor de indexen betrouwbaarder werden, en eigenaren beter op de hoogte waren van de kwaliteiten van hun merrie/hengst/ruin. Sindsdien zijn er nog wel een aantal aanpassingen gedaan aan het formulier, maar het principe is hetzelfde gebleven.

 

Het lineair score formulier geeft een gedetailleerde informatie over het exterieur en de beweging van een paard. Er bestaan vele uitvoeringen en de meest uitgebreide vorm wordt gehanteerd door het KWPN aan de hand waarvan in dit hoofdstuk het een en ander zal worden uitgelegd. Een KWPN-inspecteur die paarden op een keuring of thuis zal beoordelen gaat hierbij uit van het gemiddelde van de populatie van het stamboek. Hierdoor krijgt men binnen het stamboek inzichtelijk hoe een paard scoort ten opzichte van het gemiddelde en of een paard een positieve of negatieve bijdrage kan leveren aan het fokdoel.

Het lineair sco­ren van het exterieur heeft 4 doelen name­lijk:

1.      De fokker inzicht geven welke de sterkere en de zwak­ke­re exte­rieuronder­delen
          bij zijn paard zijn;

2.       Het uitvoeren van een na­kome­lin­genon­der­zoek aan de hand van de door de inspecteurs
          gege­ven beoorde­lingen;

3.       Kun­nen aangeven wat de re­latie is tus­sen het exterieur en de pres­tatie. Immers, we wil­len   
          een functioneel exte­rieur heb­ben zodat het paard mak­ke­lij­ker op niveau in de sport kan
          presteren.

4.       Het kunnen opstellen van de exterieur indexen.

Het li­neair scoren heeft de volgende voordelen;

1.        De kenmerken worden af­zon­der­lijk beoordeeld;

2.        De scores komen overeen met de biolo­gische range (verscheiden­heid);

3.        De waargenomen ver­schil­len kun­nen goed uit el­kaar wor­den ge­trokken om­dat de
           beoordelin­gen op een schaal van A tot I moe­ten worden weerge­ven;

4.        De scores zijn geen waar­derin­gen maar con­sta­te­rin­gen;

5.        De scores zijn geschikt om o.a. fokwaar­den te berekenen die door de fokkers kunnen
           worden gebruikt als hulpmiddel bij de partner­keuze voor hun merrie.


Om te zorgen dat de beoor­de­lingen (lees: con­staterin­gen) gegeven door de in­specteurs zo goed als moge­lijk op elkaar worden afge­stemd, komen de inspec­teurs enkele malen per jaar bijeen. Op deze bijeen­kom­sten wordt gekeken wat de herhaalbaarheid (ver­band tus­sen de be­oordelingen van de­zelfde inspec­teur aan het­zelf­de dier) en reproduceer­baar­heid (verband tus­sen de beoordelin­gen van verschil­len­de in­spec­teurs aan het­zelfde dier) is. Dit is zeer belangrijk om de ver­schil­len tussen inspec­teurs zo klein mogelijk te  hou­den.

 

Exterieur beoordelen van een sportpaard https://www.youtube.com/watch?v=_tvKkdYaI6E