Aan het einde van de les kan je:
Frequentie (f) = het aantal trillingen per seconde. Het wordt gemeten in Hertz (Hz)
per seconde gaat de stemvork 2x op en neer.
Een hogere toon heeft meer golven per seconde dan een lagere toon.
Trillingstijd (T) = De tijd die nodig is voor 1 volledige trilling.
Het wordt gemeten in seconde.
Tussen A en B is een volledige trilling.
frequentie=1/trillingstijd
opdracht 1:
■Julia test een geluidsinstallatie met een programma dat verschillende testtonen kan produceren. In figuur 12 zie je hoe een oscilloscoop een van de testtonen weergeeft.
■De tijdbasis is ingesteld op 0,2 ms/div (Elk vakje is 0,2 milliseconde breed)
a.Bepaal de frequentie van deze testtoon.
b.Hoeveel trillingen zal Julia op het scherm zien als zij de tijdbasis instelt op 1ms/div.
a.Bepaal de frequentie van deze testtoon.
Elk vakje op het scherm staat voor 0,2 ms.
Een volledige trilling is 5 vakjes breed.
De trillingstijd is dus 5 x 0,2 ms = 1,0 ms.
T = 1,0 ms = 0,001 s
f=1/T
f=1/0,001=1000Hz
b. Hoeveel trillingen zal Julia op het scherm zien als zij de tijdbasis instelt op 1ms/div.
Omdat het oscilloscoopbeeld 10 hokjes breed is wordt de toon gedurende 10ms afgebeeld. Een trilling duurt 1ms: hier passen er dus 10 van in op het scherm.