Vertaling:
Als je zelf de vertalingen hebt gezocht en je wilt zeker weten dat je de juiste vertaling hebt gevonden dan kan je hieronder je eigen werk nakijken.
Ook als je niet de moeite hebt genomen om de woorden op te zoeken zou je hieronder kunnen kijken, en deze woorden uit je hoofd leren. Dit is niet aan te raden. De oefeningen die je zou moeten doen zorgen ervoor dat je de woorden in een context leert. Dat wil zeggen dat je de woorden in een klein zinnetje leert waardoor je ze makkelijker kan onthouden.
Het is dus NIET aan te raden om verder naar beneden te scrollen als je de woorden niet zelf hebt opgezocht.
WAARSCHUWING: hieronder staan de vertalingen van de woorden die, als het goed is, je eerst zelf heb opgezocht. Heb je dit nog niet gedaan doe dat dan.
Heb je de woorden wel al opgezocht en wil je jezelf controleren, scrol dan door naar beneden.
Laatste waarschuwing: hieronder staat de vertalingen van de woorden die je moet leren. Kijk hier alleen naar om je eigen werk te corrigeren.
1. El gato = de kat
2. rojo = rood
3. La playa = het strand
4. El museo = Het museum
5. La gata = de poes
5.1 El libro = het boek
6. La mesa = de tafel
7. madera = hout
8. La moto = de motorfiets
9. La marca = het merk
10. El niño = het jongetje
11. La niña = het meisje
11a. La estrella = de ster
12. La lámpara = de lamp
13. El pato = de eend
14. amarillo = geel
15. El coche = de auto
16. La bandera = de vlag
17. azul = blauw
18. blanca = wit
19. roja = rood
20. el tomate = de tomaat
21. rojo = rood
22. El pelo = het haar
23. El pepino = de komkommer
24. El carbón = de steenkool
25. La leche = de melk
26. El elefante = de olifant
27. La sangre = het bloed
28. El limón = de citroen
29. El teléfono = de telefoon
30. Una hermana = de zus
31. El padre = de vader
32. La madre = de moeder
33. La hermana = de zus
34. El hermano = de broer
35. El profesor = de docent
36. El chico = de jongen
37. La pizarra = het schoolbord
38. El ascensor = de lift
39. El supermercado = de supermarkt
39a. El pollo = de kip
40. La carniceria = de slagerij
41. El aeropuerto = het vliegveld
42. El rey = de koning
43. El palacio = het paleis
44. Una carta = een brief
45. El estadio = het stadion
46. El avión = het vliegtuig
47. La nube = de wolk
48. La tienda = de winkel