1BK - Present simple

Op deze pagina:

  1. Uitleg
  2. Powerpoint
  3. Oefeningen

 

Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple) bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen. Bij he, she, it komt er een -s achter het werkwoord. De woorden he, she, it kun je ook vervangen door namen. Bijvoorbeeld: Max likes English.

I like football. Ik vind voetbal leuk.
You like sports. Jij vindt sport leuk.
He likes English. Hij vindt Engels leuk.
She likes hockey. Zij vindt hockey leuk.
It likes running. Het vindt rennen leuk.
We like pop music. Wij vinden popmuziek leuk.
You like watching TV. Jullie vinden tv kijken leuk.
They like PE. Zij vinden gymnastiek leuk.

 

 

I study a lot.
Lisa studies a lot.
     
I play hockey.
Eric plays hockey.

 

Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + y, krijgen -ies.

Let op: als er voor de -y een klinker (a, e, i, o, u) staat, dan krijgt het werkwoord gewoon -s.

 

De tegenwoordige tijd van be (zijn)

I am Cedric. Ik ben Cedric.  
You are thirteen years old. Jij bent dertien jaar oud.
He is a good friend. Hij is een goede vriend.
She is my sister. Zij is mijn zus.
It is her cat. Het is haar kat.
We are twelve years old. Wij zijn twaalf jaar oud.
You are my best friends. Jullie zijn mijn beste vrienden.
They are my teammates. Zij zijn mijn teamgenoten.

 

 

I ‘m Cedric.
You ‘re thirteen years old.
He ‘s a good friend.
She ‘s my sister.
It ‘s her cat.
We ‘re twelve years old.
You ‘re my best friends.
They ‘re my teammates.

 

De tegenwoordige tijd van have got (hebben)

I have got long hair. Ik heb lang haar.
You have got beautiful green eyes. Jij hebt mooie groene ogen.
He has got two brothers. Hij heeft twee broers.
She has got a small nose. Zij heeft een kleine neus.
It has got soft fur. Het heeft een zachte vacht.
We have got lots of friends. Wij hebben veel vrienden.
You have got a fun hobby. Jullie hebben een leuke hobby.
They have got short hair. Zij hebben kort haar.

 

 

I ‘ve got long hair.
You ‘ve got beautiful green eyes.
He ‘s got two brothers.
She ‘s got a small nose.
It ‘s got soft fur.
We ‘ve got lots of friends.
You ‘ve got a fun hobby.
They ‘ve got short hair.

1BK - Present simple