Op deze pagina:
Je gebruikt used to + het hele werkwoord om te zeggen:
- dat iets in het verleden regelmatig gebeurde (een gewoonte was), maar nu niet meer
- dat iets in het verleden zo was, maar nu niet meer zo is
In het Nederlands zeggen we ‘vroeger (altijd)’.
I used to play basketball; but now I’m into soccer.
Ik speelde vroeger altijd basketbal, maar nu ben ik gek op voetbal.
We used to play video games every day.
Wij speelden vroeger iedere dag computerspellen.
Thom used to live with his parents, but now he lives on his own.
Thom woonde vroeger bij zijn ouders, maar nu woont hij op zichzelf
Used to (Engels) https://www.youtube.com/watch?v=EvjdYDhyfv4
Used to https://www.youtube.com/watch?v=BaiF30o4e_g