Both, each, every, all, none

Op deze pagina:

  1. Uitleg
  2. Uitleg video (internet)
  3. Powerpoint
  4. Oefeningen

 

Both watches belong to Henry.

I would like to buy both dresses.

 

Je gebruikt both (beide) bij twee personen, dieren of dingen. Bij both staat het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

 

He has a small tattoo on each arm.

Each year fewer cars are stolen in Britain.

 

Each (elke) gebruik je bij twee of meer personen, dieren of dingen. Bij each staat het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud.

 

The police questioned all of the bank’s employees.

Neal plays the piano every day.

None of the prisoners managed to escape.

 

All (alle / allemaal), every (iedere) of none (geen / niet een) gebruik je bij drie of meer personen, dieren of dingen.

 

Each apartment has a separate bathroom.

Every student was allowed to come to the school dance.

 

Let op! Vaak kun je zowel each als every gebruiken, maar each gebruik je om nadruk te leggen op individuele dingen. Every gebruik je meer om nadruk te leggen op het geheel.

Both, each, all, every, none https://www.youtube.com/watch?v=K4ajO6luPIo

Both, each, all, every, none