Op deze pagina:
I’m reading a book.
Look! It’s raining!
He’s watching that stupid show again.
They’re always complaining about the weather.
Je gebruikt de present continuous (duurvorm) om te zeggen dat iets nu bezig is. Er staan in de zin vaak woorden die aangeven dat het nu bezig is. Voorbeelden van deze woorden zijn: now, at the moment, look!, listen!, hurry up, enzovoort. Je kunt de duurvorm ook gebruiken om irritatie aan te geven. Er staan in de zin dan vaak woorden als always, again, still, constantly, enzovoort.
I | am studying | for a big test. |
You | are playing | a game. |
He | is writing | an email. |
We | are watching | a film. |
They | are drinking | tea. |
De present continuous maak je met een vorm van to be (am, are, is) en een werkwoord + ing.
I | ‘m playing | a game. |
He | ‘s chatting | with his friend. |
Vaak gebruik je de verkorte vormen van am, is, are (‘m, ‘s, ‘re).
to chat | I’m chatting with a friend. | |
to stop | He is putting sugar in his tea. |
Let op! Soms verandert de spelling van een werkwoord als je er -ing achter zet.
Bij werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), zoals stop, sit, run en chat, wordt de medeklinker verdubbeld om de korte klinkerklank te behouden.
to have | I’m having lunch. | |
to give | He’s giving us homework. |
Bij een werkwoord dat eindigt op een -e, valt die -e weg.