4G - Present perfect

Op deze pagina:

  1. Uitleg
  2. Oefeningen

 

We have played soccer since 2002.

Yasmin has won the second prize!

  past simple voltooid deelwoord
to play played played
to know knew known
to be was / were been

Je maakt de present perfect met have/has + voltooid deelwoord. Bij regelmatige werkwoorden maak je het voltooid deelwoord door -ed aan het hele werkwoord toe te voegen. Bij onregelmatige werkwoorden heeft het voltooid deelwoord een eigen vorm. Zie de groene bladzijde achterin je boek voor een lijst met onregelmatige werkwoorden.

 

Ethan has known Sam for three years.

Ethan kent Sam al drie jaar.

My aunt and uncle have lived in Montreal since August.

Mijn oom en tante wonen sinds augustus in Montreal.

 

Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is. Vaak staat een van de volgende verklikwoorden dan in de zin: since (sinds), for (al), always (altijd al), ever (wel eens), never (nog nooit), how long? (hoe lang al?), often (vaak), sometimes (soms).

 

Let op! In het Nederlands gebruiken we voor dit soort zinnen niet altijd een voltooid deelwoord.

I’ve never been to Paris in my life.

Ik ben nog nooit in mijn leven naar Parijs geweest.

She’s already visited Julie in hospital three times.

Zij heeft Julie al drie keer bezocht in het ziekenhuis.

 

Je gebruikt de present perfect ook om te praten over ervaringen (in iemands leven) tot nu toe. Vaak staat een van de volgende verklikwoorden dan in de zin: ever (wel eens), never (nog nooit), already (al) of yet (al), before (voorheen), recently (recentelijk), lately (de laatste tijd).

 

Karim feels nauseous. He’s eaten too many fries.

Karim voelt zich misselijk. Hij heeft te veel patat gegeten.

We’ve washed the car and now it’s clean again.

We hebben de auto gewassen en nu is hij weer schoon.

 

Je gebruikt de present perfect ook om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt. Er staat dan niet in de zin wanneer het is gebeurd. Het resultaat is belangrijker dan wanneer het gebeurde.

 

In dit soort zinnen gebruiken we in het Nederlands ook altijd het voltooid deelwoord.

 

1 Brian … (to live) here since last year.

Ja: Brian has lived here since last year.

2 Martin … (to see) this film twice already.

Ja: Martin has seen this film twice already.

3 I can’t walk. I … (to break) my leg.

Ja: I can’t walk. I have broken my leg.

 

Als je niet zeker weet welke tijd je moet gebruiken, kun je de volgende vragen stellen:

 

1 Is het op dit moment nog aan de gang?

Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 2.

2 Gaat het over ervaringen tot nu toe?

Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 3.

3 Is het resultaat van de actie nu merkbaar?

Ja: present perfect. Nee: past simple.