Het meewerkend voorwerp geeft aan wie/wat iets ontvangt in een zin. Om dit zinsdeel aan te geven gebruik je dubbele strepen ========.
Als je het meewerkend voorwerp wil vinden, stel je de volgende vraag: aan of voor wie + alle zinsdelen die je al gevonden hebt. Het antwoord is het meewerkend voorwerp.
Bijvoorbeeld:
x z
(De docente)|(gaf)|hem|een potlood|tijdens de toets. --> Een potlood is lijdend voorwerp, maar dat is niet zo makkelijk aan te geven via de computer!
Aan wie gaf de docente een potlood? --> Aan 'hem'. Dat is dus het meewerkend voorwerp, want de 'hem' krijgt hier iets (een potlood).