Wat nu?

Huisnijverheid

Nederland liep misschien achter op het aantal stoommachines, maar dat wil niet zeggen dat er hier geen werk was, of dat Nederland een arm land was. Veel mensen werkten óf in de landbouw, of in de nijverheid. Sommige mensen werkten in allebei de sectoren. Veel boeren deden maakten naast hun landwerk ook andere producten, zoals schoenen en kleding. Nijverheid is ook een soort industrie, alleen dan op kleinere schaal, in het begin nog zonder stoommachines.

Nederland had een voordeel op andere landen. Mensen hier waren als eeuwenlang gespecialiseerd. Dat wil zeggen dat ze maar één product maakten, maar daar wel enorm goed in waren. Men hield zich aan de traditie zolang er winst op werd gemaakt. De boeren in het westen van Nederland verkochten hun aardappelen, eieren, en aardappelen aan Engeland. Daar was steeds minder landbouw door de industrialisering, en had dus eten nodig.

Ook de nijverheid was vaak gespecialiseerd, en in eerste instantie kleinschalig. Ook hier betekende dat dat het product een hele goede kwaliteit had. In Leiden en omstreken werd bijvoorbeeld hele goede stof gemaakt, aardewerk in Delft (Delfts blauw!), kandijsuiker in Amsterdam. Op deze speciale producten van hoge kwaliteit werd veel winst gemaakt. Er was tot nu toe eigenlijk weinig reden om over te gaan op stoommachines en andere soorten mechanisering!