De Investituurstrijd was het verre van afgelopen. Hierna gebeurde er nog meer conflicten tussen de geestelijke en de wereldlijke macht. Er was zelfs hierna een periode waar pausen Duitse tegenkoningen benoemden en anderzijds de Duitse koning een tegenpaus benoemde.
Op 23 september 1122 kwam er eindelijk een ommekeer. Er werd een concordaat, overeenkomst, gesloten tussen de paus en de keizer destijds. Deze concordaat heette het "Concordaat van Worms". De twee partijen sloten een compromis. Bisschoppen zouden alleen nog van de kerk hun geestelijk gezag krijgen. Het Rijkskerkenleer, oftewel het benoemen van bisschoppen door de wereldlijke macht, kwam tot een einde. Aan de andere kant mocht de paus zich niet bemoeien met wereldlijke zaken. Wel mocht de keizer aanwezig zijn bij de benoeming van de bisschoppen en mocht hij ook een bisschop als leenman benoemen.