Het dierenlrijk kent acht stammen. De geleedpotigen en gewervelden zijn de twee stammen die we verder indelen in klassen.
Geleedpotigen
De geleedpotigen hebben een uitwendig skelet. Dit skelet zit om het lichaam van het dier als een stevig pantser. Het skelet kan niet meegroeien waardoor deze dieren tijdens het groeien vervevellen. De poten van de geleedpotigen zijn geleed. Dat wil zeggen dat ze uit kleine delen bestaan. De stukjes heten leden.
De geleedpotigen kunnen we verder indelen in vier klassen:
1. duizenpoten:
2. Kreeftachtigen:
3. Spinachtigen:
4. Insecten:
Gewervelden
Gewervelden hebben een inwendig skelet met een wervelkolom. Een wervelkolom bestaat uit wervels. Er zijn vijf klassen gewervelden: vissen,amfibieƫn, reptielen, vogels en zoogdieren. Zie tabel hieronder voor de kenmerken van de vijf klassen van de gewervelden.

Bron:Turan, R. (2020). Kenmerken gewervelden [Gewervelden,tabel].
Warmbloedig en koudbloedig
Bij sommige dieren is de temperatuur van het lichaam altijd constant. Deze dieren noemen we warmbloedig. Andere dieren moeten hun lichaamstemperatuur juist aanpassen aan de omgeving. Deze dieren zijn koudbloedig.