3.2 4 Soorten gewrichten en de opbouw van een gewricht.

4 soorten gewrichten zijn :

- kogelgewricht: voor schouder en heup,

- scharniergewricht:  in elleboog en knie,

- rolgewricht: spaakbeen en ellepijp, 1e en 2e halswervel

- zadelgewricht:   bijvoorbeeld de duim kenmerk: botten kunnen niet draaien tov elkaar.

Bouw van een gewricht:

- Tussen kop en kom een spleet met daarin smeer.

- Aan het uiteinde van de botten kraakbeen.

- Vaak gewrichtsbanden om het gewricht te verstevigen.

- Geven stabiliteit aan gewricht en voorkomen beweging in verkeerde richting.

 

Andere kenmerken van het gewricht zijn het volgende:

- Gewrichtskraakbeen: de uiteinden van de botten zijn bekleed met kraakbeen, dit beschermt je botten en helpt bij de glijbeweging van het gewricht.

- Gewrichtsholte: dit bevat de gewrichtsvloeistof.

- Gewrichtskapsel: dit zit rondom het gewricht en sluit de gewrichtsholte af.

- Gewrichtsvloeistof (synovia): dit is een stroperige vloeistof die ervoor zorgt dat de bewegingen van het gewricht soepel gaan.

- Gewrichtsbanden (ligamenten): deze zorgen voor stabilisering van het gewricht.

- Slijmbeurzen (bursae): deze fungeren als stootkussen. De vloeistof in de slijmbeurzen helpt bij het opvangen van (stoot)krachten.