4 soorten gewrichten zijn :
- kogelgewricht: voor schouder en heup,
- scharniergewricht: in elleboog en knie,
- rolgewricht: spaakbeen en ellepijp, 1e en 2e halswervel
- zadelgewricht: bijvoorbeeld de duim kenmerk: botten kunnen niet draaien tov elkaar.
- Tussen kop en kom een spleet met daarin smeer.
- Aan het uiteinde van de botten kraakbeen.
- Vaak gewrichtsbanden om het gewricht te verstevigen.
- Geven stabiliteit aan gewricht en voorkomen beweging in verkeerde richting.
Andere kenmerken van het gewricht zijn het volgende:
- Gewrichtskraakbeen: de uiteinden van de botten zijn bekleed met kraakbeen, dit beschermt je botten en helpt bij de glijbeweging van het gewricht.
- Gewrichtsholte: dit bevat de gewrichtsvloeistof.
- Gewrichtskapsel: dit zit rondom het gewricht en sluit de gewrichtsholte af.
- Gewrichtsvloeistof (synovia): dit is een stroperige vloeistof die ervoor zorgt dat de bewegingen van het gewricht soepel gaan.
- Gewrichtsbanden (ligamenten): deze zorgen voor stabilisering van het gewricht.
- Slijmbeurzen (bursae): deze fungeren als stootkussen. De vloeistof in de slijmbeurzen helpt bij het opvangen van (stoot)krachten.