Namen

Hoofdletters gebruik je altijd aan het begin van de zin. Een zin begint met 's is een uitzondering. Bekijk de volgende voorbeelden:

De juf fietst in de ochtend naar school.

's Ochtends fietst de juf naar school.

 

Aan het einde van de zin zet je altijd een punt. Wanneer je een vraagzin hebt, staat er aan het einde een vraagteken.

Hij gaat vandaag naar school.

Gaat hij vandaag naar school?

 

Je gebruikt ook hoofdletters bij namen van personen. Zowel bij voornamen als bij achternamen. Bekijk de volgende voorbeelden:

Dennis en Frank gaan naar school.

Vandaag geeft Famke Louise een optreden.

 

Wanneer er geen voornaam bij een achternaam met een tussenvoegsel (de Graaf, van der Wiel) staat, krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter. Staat er wel een voornaam, dan heeft het tussenvoegsel een kleine letter. Bekijk de voorbeelden:

Elke dinsdag gaat mevrouw De Graaf winkelen.

Elke dinsdag gaat Anke de Graaf winkelen.

Elke dinsdag gaat mevrouw Van der Sluis winkelen.

 

Opdracht