De toegangspoort tot de zorgbronnen wordt bewaakt. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding (in natura of restitutie/pgb) uit een bron (Zvw - , Wlz-, Wmo- of Jeugdhulp) is een indicatie nodig. Degene die zorg of verpleging wil hebben, kan een indicatie aanvragen bij de uitvoerder. Voor het verkrijgen van een indicatie dient men zich te melden bij de juiste toegangspoort. Deskundigen die door de uitvoerders zijn benoemd, beoordelen dan of iemand de zorg nodig heeft en zo ja, welke zorg dat is en met hoeveel zorg kan worden volstaan. Indicatiestelling is dus het door deskundigen inschatten en vaststellen van de noodzakelijke zorg. Door een indicatie krijgt iemand dus toegang tot de noodzakelijke zorg. Elke uitvoerder heeft zijn eigen toegangspoort (ook wel loketten) die bewaakt wordt door een scala aan deskundige poortwachters: huisartsen, wijkverpleegkundigen, Wmo-consulenten, mantelzorgconsulenten, enzovoort. Die toegangspoort zal komende jaren steeds belangrijker worden naarmate de overgang naar het nieuwe stelsel meer zijn beslag krijgt. Bijvoorbeeld omdat in de toekomst via de gemeenten de toegang wordt geregeld voor bijna de gehele ambulante zorg.
Toegang tot Zvw-zorg
De uitvoering van de wet is belegd bij de zorgverzekeraars. Ze dekken de risico’s (betalen) voor de medische zorg en onderhandelen met de zorgaanbieders over de inkoop van de zorg. Op de Zvw kan aanspraak gemaakt worden wanneer iemand medische zorg, persoonlijke zorg of (wijk)verpleging nodig heeft. Onder de medische zorg vallen ook psychische hulp of GGZ-behandeling met opname tot maximaal drie jaar. De zorgverzekeraars hebben de toegang tot hun zorg en zorgaanbieders geregeld via de huisarts of wijkverpleegkundig.
Toegang tot de medische zorg
anneer iemand vanwege een (chronische of psychische) ziekte, lichamelijke beperking of ouderdomsgebreken medische zorg nodig heeft, dan kan hij naar de huisarts of een medisch specialist gaan. Bij medische zorg kun je denken aan het stellen van een diagnose, het voorschrijven van medicijnen of het uitvoeren van onderzoeken en medische ingrepen. De huisarts indiceert in opdracht van de zorgverzekeraar of medische zorg nodig is en om welke zorg het gaat. Wanneer het binnen zijn mogelijkheden ligt, geeft de huisarts zoveel mogelijk zelf uitvoering aan die zorg. Wanneer hij aanvullend onderzoek nodig heeft vanuit andere disciplines, kan hij dit in overleg met de zorgvrager zelf initiëren. Wanneer specialistische hulp nodig is, geeft de huisarts een verwijzing (een indicatie voor specialistische hulp). De huisarts vormt de toegangspoort tot alle medische zorg (ook voor opname en behandeling in een kliniek).
Persoonlijke zorg en verpleging
Wanneer iemand vanwege een (chronische of psychische) ziekte, lichamelijke beperking of ouderdomsgebreken persoonlijke zorg of verpleging nodig heeft, dan kan de zorgvrager of een vertegenwoordiger zich melden bij een wijkverpleegkundige (thuiszorginstelling). Voor advies, persoonlijke zorg of verpleging kan advies gevraagd worden aan de huisarts of bijvoorbeeld de transferverpleegkundige in het ziekenhuis. Bij persoonlijke zorg of verpleging gaat het bijvoorbeeld om zorg en/of ondersteuning bij opstaan, douchen, wondverzorging, aantrekken van steunkousen en uitzetten en toedienen van medicijnen. De wijkverpleegkundige indiceert de benodigde zorg in opdracht van de zorgverzekeraar en kent de zorg vervolgens toe. Dit kan in natura en in de vorm van een pgb. De indicatie bestaat praktisch uit een zorgplan opgesteld door de wijkverpleegkundige en de op basis daarvan vastgestelde benodigde zorg.
Toegang tot de Wlz-zorg
De uitvoering van de Wlz-zorg is door de Rijksoverheid gedelegeerd aan de Zorgkantoren. De Wlz verzekert kwetsbare burgers die blijvende 24-uurs toezicht of zorg in hun nabije omgeving nodig hebben van zorg. Het gaat om mensen met blijvende somatische, psychiatrische of psychogeriatrische beperkingen en om mensen met blijvende verstandelijke en/of zintuiglijke beperkingen. Wanneer iemand Wlz-zorg nodig heeft, is er wat toegang betreft in principe geen onderscheid. Voor mensen die chronisch ziek zijn, mensen met dementie, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met chronisch psychiatrische beperking geldt dezelfde procedure. Er is alleen verschil in de situatie of de instelling waarin de zorg gegeven wordt. Alle aanvragen voor Wlz-zorg kunnen aangemeld worden bij het Centrum indicatiestelling zorg. Het CIZ toetst of blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig is, bijvoorbeeld een verblijf in een instelling (verpleeghuis, GHZ) of persoonlijke zorg en begeleiding thuis. Voor alle cliënten die nu in een instelling wonen, geldt dat zij hier mogen blijven wonen. Zij kunnen niet gedwongen worden om weer zelfstandig te wonen en houden hun recht op een plaats in een instelling. De Wlz is er ook voor bepaalde cliënten met GGZ-problemen (zorgprofiel GGZ-B). Wanneer de indicatie is gesteld door het CIZ, is er toegang tot de Wlz-zorg. De indicatie gaat vervolgens naar het zorgkantoor welke uitvoering geeft aan de zorg via de gecontracteerde zorgleveranciers (zorginstellingen). De zorgkantoren zijn ondergebracht bij diverse zorgverzekeraars. Meestal bij de grootste zorgverzekeraar voor de regio. Nederland is verdeeld in 32 zorgkantoorregio’s. Een cliënt (of zijn vertegenwoordiger) die aanspraak denkt te kunnen maken, heeft recht op een onafhankelijke cliëntondersteuner. Cliënten die zorg met een indicatie voor Wlz-zorg hebben, kunnen deze zorg onder voorwaarden ook thuis ontvangen, bijvoorbeeld door een volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of persoonsgebonden budget (pgb).
Toegang tot de Wmo 2015 voorzieningen
De uitvoering van de Wmo is de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De gemeenten hebben met de invoering van de Wmo 2015 de plicht gekregen om voorzieningen te organiseren die eraan bijdragen dat haar kwetsbare burgers zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, of kunnen wonen in een beschermde woonomgeving. Voorzieningen worden bijvoorbeeld gegeven in de vorm van extramurale begeleiding, kortdurend verblijf of een deel van de persoonlijke verzorging. Dat gemeenten verantwoordelijk gesteld zijn, wil niet zeggen dat ze deze voorzieningen ook zelf moeten uitvoeren. In de praktijk organiseren de gemeenten hun voorzieningen door samenwerking te zoeken met aanbieders van zorg en ondersteuning binnen de gemeente of regio, zoals woonzorgcentra, particuliere dagopvang, beschermde woonomgevingen en gemeenschapscentra.
Keukentafelgesprekken: Een keukentafelgesprek is het gesprek dat burgers samen met de gemeente voeren om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit de gemeente. Burgers kunnen zich daarbij laten ondersteunen door anderen. Doel van het keukentafelgesprek is om voor iedere individuele burger tot een passende oplossing te komen. Het uitgangspunt bij deze gesprekken is niet wat de burger niet kan, maar vooral wat hij kan en welke oplossingen bijdragen tot het participeren aan de maatschappij. Tijdens het gesprek komt de specifieke situatie van de burger aan bod. Het probleem dat wordt ondervonden wordt niet besproken, wat vaak de insteek van de burger zelf is. Het is juist de bedoeling dat er veel breder gekeken wordt naar zijn situatie, naar alle levensterreinen (bijv. hoe ziet zijn dag eruit, wat doet hij zoal, hoe is de inkomenspositie, hoe ziet zijn netwerk eruit, hoe zijn de contacten in de buurt). Voor de gemiddelde burger zal het niet altijd eenvoudig zijn om zijn belangen evenwichtig aan het licht te brengen in zo’n gesprek. Daarom kan de burger een beroep doen op een onafhankelijke cliëntondersteuner