Cellen zien er heel verschillend uit. De cellen van planten zien er weer heel anders uit dan de cellen van dieren (mensen) bijvoorbeeld. Dierlijke cellen bevatten niet alle onderdelen die plantaardige cellen hebben. Het plaatje dat hieronder wordt weergegeven is een plaatje van een dierlijke cel. Leer dit plaatje goed uit je hoofd!
Zoals je hier boven in het plaatje kan zien bestaat een dierlijke cel uit 4 onderdelen:
1. Cytoplasma
Het cytoplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen.
2. Celmembraan
Het celmembraan is een stevig dun vliesje om het cytoplasma heen en speelt een rol bij de opname en afgifte van stoffen.
3. Celkern
In het cytoplasma zit de celkern. In de celkern zitten langgerekte dunne draden die eruit zien als kruisjes, deze langgerekte dunne draden noemen we chromosomen.
4. Kernmembraan
Het kernmembraan is een vliesje om de celkern.
Chromosomen zijn superklein, zo klein dat je ze niet gelijk onder een microscoop kan zien. Een chromosoom kan je pas zien wanneer de cellen zich gaan delen. chromosomen bestaan voor een gedeeltde uit DNA. DNA regelt van alles in de cel en bevat informatie over verschillende eigenschappen. Deze eigenschappen krijg je van je ouders mee en noem je erfelijke eigenschappen. Voorbeelden van erfelijke eigenschappen zijn de vorm van je neus, je haar kleur, je oogkleur etc.